Archieven

1 Gerardus Arnoldusse, wonende als bouwman op den hof genaamd den Kraanhof, gelegen te Velp, is sinds een reeks van jaren gewikkeld geraakt in een rechtszaak met Edmundus Ruijs, rentmeester der Domeinen (Geestelijke en Pastorale goederen) over de stad Grave en het land van Cuijk. Het hoofd- en appellations gerecht is in Cuijk en het Departementaal gerechtshof in Breda. Hij heeft problemen met de gerezen onkosten. Er is beslag gelegd op zijn goederen te Escharen. Procureur van Cuijk is de heer Achenbach. Schout civiel is Rolof Papegaij. Door discussie over de termijnen wordt de comparant onterecht geconfronteerd met kosten en daartegen tekent hij protest aan.

2 Gerardus Arnoldussen, bouwman wonende op den hof genaamd den Kraanhof, gelegen te Velp, maakt bewaar tegen het feit dat er al beslag is gelegd op zijn goederen, terwijl de rechtszaak nog loopt. De arrestant is A.J. Prinsen als voormalige landschrijver van het land van Cuijk.

3 Op verzoek van P. van der Wielen, wonende te Grave, heeft P.L. Muller, deurwaarder bij het Departementaal Geregtshof van Braband, openbaar roerende goederen verkocht van den bouwhof den Craanhof te Velp. De deurwaarder heeft nog gevaagd: "Wiens schapen zijn dat?" Jan van der Wielen heeft toen geantwoord: "Die zijn van Gradus van Ras". Vervolgens zijn ze verkocht. Getekend: P. v.d. Wiggelaar, schepen; H. Sengers, schepen; C. Gervers, locosecretaris.

4 P.L. Muller, procureur wonende te Grave, als gemachtigde van mr. Edm. Ruijs als rentmeester der Domeinen van de stad Grave en land van Cuijk, wonende te Boxmeer, verklaart dat door een resolutie op 25-08-1784 en op 10-08-1785 door de toenmalige heren raden en rekenmeesters van de Prins van Oranje en Nassau, aan mr. Willem Gerrit van Oijen, wonende te Velp, tegen betaling van een jaarlijkse canon van 75 gulden, in erfpacht het recht is uitgegeven op een stuk land genaamd de Mortel, gelegen te Velp, groot 4,5 Hollandse morgen. Als de canon drie jaar achtereen niet betaald zou worden, dan zou de erfpacht komen te vervallen. De heer van Oijen is in gebreke gebleven in de jaren van 1792 tot en met 1809 ondanks diverse sommaties. Daarom komt de Mortel weer volledig in handen van de Domeinen.