Archieven

1 De weduwe Aart de Groot; Hendrik Aart de Groot en Dirk de Groot, beiden als voogden over de onmondige dochter van Josina J. de Groot, mitsgaders Jacobus Johannes Buts gehuwd met Ida de Groot en Annemie J. de Groot, wonende allen te Uden, Zeeland en Nistelrode verklaren te machtigen Cornelis Rietman, procureur wonende te Erp om namens hen als eisers en aanleggers op te treden contra de weduwe Deen Dirks Verweegen; Gyp van der Wielen en Helmus Dirks Verweegen, gedaagden betreffende voldoening van 53 gulden voor koop bouwland op Volkel.

2 Arnoldus Reinier Smits of Verwegen; Doris Reinier Smits of Verwegen en Willem Reinier Smits of Verwegen; Hendrik Daandels van Dijk als vader en voogd van zijn minderjarige zoon Willem bij wijlen Willemijn Renier Smits of Verwegen en Maria Jan Ariens, allen wonende te Uden; Willem Dries Jan Ariens en Jan Dries Jan Ariens, wonende te Boekel machtigen Cornelis Rietman, procureur wonende te Erp om namens hen een procedure te voeren tegen Johanna Nelis Manders weduwe van Hendrik Jan Ariens, wonende te Uden.

3 Jan Lambert van Eijndenberg en Antonia van der Heijden, wonende te Uden verklaren ter requisitie van Antonie van Driel, wonende te Uden dat zij in de maand februari 1804 ten huize zijn geweest van de requirant en daar ook gekomen zijn Jan Cobus van Denken, wonende Uden en zijn zwager Willem Tonij Sijmens uit Ravenstein. Er was een gesprek over geld, welk Jan Cobus van Denken schuldig was aan de requirant. Er ontspon zich een woordenwisseling. Compareerde verder Hendrina de Werd, wonende te Uden verklaart ter requisitie van voornoemde van Driel, dat zij op derde Paasdag 1804 ten huize was van de requirant en daar toen kwam Hendrina de weduwe van Henricus van der Wijst, zijnde de schoonmoeder van Jan Cobus van Denken en bij diegene inwoonde en gesproken werd over de procedure tussen de requirant en van Denken. Dionisius Mansoeke, wonende te Gestel bij Eindhoven en Jan Willems, wonende te Culemborg zijnde tot het geven van getuigenis der waarheid gerechtelijk gearresteerd welke ter requisitie van genoemde van Driel verklaren, dat zij op 26-12-1803, en daar was ook Jan Cobus van Denken, hebben gehoord en gezien, dat hij sprak over kruidenierwaren en daarbij 107 gulden schuldig bleef.

4 Wilhelmus Roeffen, wonende te Boekel en de weduwe Anna Maria van Boxtel gehuwd geweest met Hendrik Roeffen, wonende te Uden geassisteerd met Gerit Peter Timmers, alsmede Huijbert Roeffen, wonende Uden en Jacobus Ottens, wonende Zeeland als momboirs over Ardina, minderjarige dochter van Johannes Roeffen bij Anna Maria Ottens, thans hertrouwd met Antonia Coppenberg willen goederen gaan delen aangekomen van broer Gerit Hendrik Roeffen. Het betreft: bouwland genaamd de Negen Stukken op den Eijkenheuvel te Uden; een weiland genaamd de Kraakt aan de Weelsvoort te Uden; weiland genaamd den Mulder te Uden in het Goor.