Archieven

dat of wel den ontvanger der contributien te Breda voors. daar over diversche brieven na Antwerpen heeft geschreeven en daarop het effect ter intentie van haar Ed: Mo: niet gevolgt zijnde den selven ontfanger daar van aan haar Ed: Mo: in de maand juny des voorleeden jaars geschreven heeft, dog dat daar op geen dispositie gevolgt is en derhalven versoekende dat haar Ed: Mo: gelieven met den voors. haaren ingesetenen medelijden te hebben en sodanige ordre te stellen dat den gem: Schaapsmeerders soo van de voors. afgenoomen somme van 1903 gulden als de kosten door hem om deselve te bekoomen aangewent prompte restitutie mag bekoomen; waarop gedelibereert, het berigt van den ontfanger De Bons van 3 juny 1704, met de twee nevensgaande missiven van den ontfanger der contributien van den 14 maart en 11 meij daar bevoorens nagesien en daaruit gebleeken zijnde dat N. van der Straaten capiteijn van een vrije compagnie in ’s vijands dienst ter saake voors. gecasseert en de begaane roof daar door erkend is, is goedgevonden en verstaan te ordonneeren van den ontfanger De Bons, dat hij in conformiteit van haar Ed: Mo: resolutie van 14 february 1704 nogmaals schrijve aan den gem: ontfanger der contributien, dat niet langer sal konnen gewagt worden met het gebruijken van repressalien, indien geen ordre gesteld word op de voldoening van het geld, onder in de requeste gemeld, soo als haar Ed: Mo: hebben gedaan vergoeden bij resolutie van den 8 october 1703 de goederen welke een partij uit het guarnisoen van Maastricht geplundert had uit de vragtkoets van Brussel op Paris, van welke resolutie copie gesonden sal worden aan den ontfanger wordende voords gelast aan den ontfanger Pesters indien hij onvermoedelijk nog mogt onder sig hebben de penningen, in die resolutie gemeld, deselve niet uit geeven tot nader ordre en bij rescriptie den Raad dienaangaande te informeeren’