Archieven

1 Willem Thomasse en Antonij Jans als borg, inwoners Berlicum bekennen 300 Carolus gulden schuldig te zijn aan mr. Chatvelt, secretaris van Berlicum ten behoeve van Anna Bosch weduwe Pieter van den Endepoel, inwoonster Berlicum. Akte ‘s-Hertogenbosch 7-12-1729.

2 Willem Gunst, inwoner Amsterdam gemachtigd door zijn moeder Anna Rooijmans weduwe Jan Hendrik Gunst, procuratie Amsterdam voor notaris H. van der Heijden 29-6-1729. Er is een mutueel testament opgemaakt door notaris C. van Loon te Amsterdam 21-8-1726. Hierin een schuldbekentenis van 150 Carolus gulden van Wouter Driessen van Grinsven aan wijlen haar man, gepasseerd voor notaris Willem Mans te Den Dungen 28-2-1714; nog een schuldbekentenis van 150 Carolus gulden, gepasseerd voor notaris A. van Rijsterbergh te Amsterdam 28-4-1715. Willem Gunst verkoopt deze schuldbekentenissen aan Jan van Grinsven, inwoner Rosmalen. Akte ‘s-Hertogenbosch 25-11-1729.

3 Mathias Musch, schuldenaar principaal en Johannes Crauwers, borg hebben 4-1-1730 voor notaris H. van Rotterdam, inwoner Berlicum bekend schuldig te zijn aan Noel Grand Champ, factoor en inwoner Berlicum 200 Carolus gulden. Afgesproken is binnen een half jaar terug te betalen. Ter securiteit van Grand Champ zal degene die de toonder is van de vrijgemaakte akte deze kunnen hernieuwen. Petrus van Bruggen, klerk der secretarie Berlicum vernieuwt deze akte. Akte ‘s-Hertogenbosch 6-1-1730.

4 Peter Willems van Rosmalen, inwoner Berlicum bekent 200 Carolus gulden schuldig te zijn aan Willem van Engelen, inwoner ‘s-Hertogenbosch ten behoeve van juffrouw Angelina Tijbosch. Akte ‘s-Hertogenbosch 21-6-1730.