Archieven

1 Peeter Toonen inwoner alhier verklaart dat hij op de 18e van de maand door Willem van der Wielen junior eveneens wonend te Cuijk werd verzocht naar waarheid te verklaren over de voorgevallen zaak tussen hem en Marianus Huijbers op de 14e van deze maand; dat hij vanuit voortuin hoorde en zag, dat er een handgemeen plaats vond en wel zo, dat Marianus Huijbers de ander flink vast had, terwijl er een ijzeren hark met een houten steel op de grond lag en dat hij tot tweemaal toe hoorde roepen: “Janus ik wil niet, dat hier gevochten wordt en je moet hem loslaten, goed of kwaadwillig of ik zal een stuk hout halen.” Dat gezegd hebbend bleef hij vasthouden. Toen hij Marianus Huijbers genaderd was is deze zonder hoed op of in zijn hand vertrokken; een kwartier later verscheen Marianus Huijbers aan de heg en vroeg of hij wist waar zijn hoed en hark waren en dat comparant zei, dat ze door de eiser waren meegenomen, waarop Marianus Huijbers zei, dat hij de hoed en de hark (de griessel) wel terug zou krijgen en daarna in zichzelf pratend is teruggegaan. Comparant verklaart verder, dat vanuit de tuin van zijn vader, afgescheiden door heggen en muur van al het gebeurde hoor en ooggetuige is geweest en omdat het nog maar enkele dagen geleden is gebeurd nog vers in het geheugen ligt. Aldus gedaan en onder ede verklaard en gedaan te Cuijk op 20-6-1804.

2 Een Franse verklaring van Thomas van Duijnhooven als president en schepenen verklaren, dat Jacoba Maria Heinsius, geboren 1-2-1766 en Louisa Johanna Baptista Heinsius, geboren 3-9-1768 vandaag voor hen zijn verschenen en verklaren, dat ze volgens de Franse emigratiewet geen partij zijn geld te declareren.

3 Cornelis van Druijnen, schepen en loco schout, Willem van der Wielen en Derk Claassen, schepenen van de Burgerlijke Rechtbank van Cuijk geven bericht, dat is verschenen Johan Francis Strick, eveneens schepen, die zich borg stelt ten gunste van Edmundus Ruijs, rentmeester van de Nationale Domeinen, komend van de vorst van Nassau te Grave en het Land van Cuijk en de voormalige Heerlijkheid Oploo om te betalen en te voldoen.

4 Akkoordbevinding van de vondst op 13-12-1799 van een lijk te Cuijk “zich noemende Johannes Schuts” en vervolgens hier begraven is. Tomas van Duijnhooven; Willem van der Wielen en Johan Strick tekenen dit akkoord.