Archieven

1 Jacobus de Back, beeldhouwer en Lijsabeth Mitsel, echtelieden nomineren de langstlevende van hen tot erfgenaam en benoemen tot enige en universele erfgenamen de twee kinderen met de namen Bastiaen Aerden en Anna Elisabeth Aerden, verwekt in haar eerste huwelijk met Jan Aerde.

2 Sebilla Peskes vrouw van Quirinus de Wilt, in leven meester bakker te Grave verklaarde op verzoek van Maria de Decquere weduwe van de licentiaat Cremers dat zij van genoemde juffrouw de Decquere nooit meer dan dertig gulden ontvangen heeft.

3 Geertruijd Cuper van Holthuijsen weduwe van rentmeester Pieter Ruijl en Johan Ruijl, rentmeester van de domeinen van Grave en het Land van Cuijk hebben op verzoek van Leendert Speelmans en Hendrik Maes verklaard, dat bij Jan van Haselbergh door de deurwaarder Swart op 6 juni 1714 een paard te perk is gesteld, dat door zijn schoonmoeder is gemijnd, maar waarvan de kooppenningen nooit zijn afgedragen aan het comptoir en de koop zelfs in den minne is afgemaakt.

4 Jacobus Huijberts, kassier van de bank van lening heeft op verzoek van Geertruijd Cuper van Holthuijsen weduwe van rentmeester Pieter Ruijl verklaard dat de bank van lening twee obligaties van ieder 400 gulden, ten behoeve van Engelbert de Greve, Willemina de Quaeij weduwe van Aelbert de Greve en Hester Ribbius weduwe van Nanningh de Greve, na het overlijden van Engelbert de Greve heeft opgezegd en dat hij over de gevraagde interest eerst zijn principaal in ’s-Gravenhage moest schrijven.