Archieven

51 Martin Baltussen, landbouwer te Overloon verklaart f 700,-- schuldig te zijn aan Mels Peeter Cremers, pastoor te Overloon. Als borg stelt hij een huis, schaapskooi, moeshof en aangelegen bouw- en weiland, grenzend aan de weduwe van Lambert Lemmen en Gerardus Rutten. Verder 10 percelen bouw- en weiland, met name: Den Beersen Camp; De Rooij; het Beete gat; de Snijder; den Doove; den Vlassert; den Frantert; het Kempke; het Weems Weitje en den Helders Weij.

52 Volgens het repertorium betrof het een verklaring voor de weduwe De Goeij te Maashees.

53 Op verzoek en ten huize van Johanna Ursulla Lansbuch, particuliere, weduwe van Jacob Kuhn, gepensioneerd sergeant, op het Zant te Vierlingsbeek, opmaken van haar testament. Tot universele erfgenaam benoemt zij de gepensioneerde soldaat Heinrich Kastli, bij wie zij inwoont.

54 Leendert Leenders, particulier te Overloon verklaart f 650,-- schuldig te zijn aan het kerkfonds te Overloon, waarvoor Mels Peeter Cremers, pastoor te Overloon, accepteert. Als borg stelt hij een huis, schuur, schop en een klein huisje met aangelegen bouw- en weiland, gelegen oost van de kerk en verder de gemeene straten. En nog een perceel bouwland, genaamd de Raaij, een stuk bouw- en weiland ten zuiden naast Jan Tijssen.