Archieven

1 Hendrik Ebben en zijn vader Johannes Ebben, landarbeiders te Ottersum verklaren f. 1.000,-- schuldig te zijn aan Peter Johannes Lamers, landbouwer te Sint Hubert . Als borg stellen zij een huis sectie B 2264, stal, schuur en bouwland op de Zeldersche heide. Hen aangekomen bij transport van 01-08-1878.

2 Johannes Hendriks, schoenmaker en arbeider te Gennep, verklaart f. 100,-- schuldig te zijn aan Johannes Nendt, landarbeider in de Looijerheide onder Ottersum. Als borg stelt hij bouwland in het Steendaal te Gennep. Hem aangekomen bij transport van 26-05-1878.

3 Leonard Koenen, gehuwd met Hendrina Koenen, landarbeider op de Zeldersche heide onder Ottersum, verklaart ter voorkoming van moeilijkheden bij de verdeling van zijn nalatenschap, enige zaken vast te leggen. Ten eerste voor zijn dochter Elisabeth Koenen, gehuwd met Johan Blenkers, landarbeider op de Zeldersche heide, de onverdeelde helft van het huis, sectie B 2206, met stal, schuur en erf en bouwland op de Zeldersche heide en de aanwezige inboedel, samen met een waarde van f. 450,-- onder beding, dat zijn dochter de helft van een hypothecaire schuld van f. 250,-- op zich zal nemen, waarmee het bezwaard is ten behoeve van het kerkenfonds der hervormde gemeente van Gennep en dat ze f. 112,50 moet inbrengen in de boedel. Aan ieder van zijn overige kinderen, met name Maria Koenen, Johanna Koenen en Helena Koenen gaat f. 37,50.

4 Hendrina Koenen, gehuwd met Leonard Koenen, landarbeidster op de Zeldersche heide onder Ottersum, verklaart ter voorkoming van moeilijkheden bij verdeling van nalatenschap, enige zaken vast te leggen. Ten eerste voor haar dochter Elisabeth Koenen, gehuwd met Johan Blenkers, landarbeider op de Zeldersche heide, de onverdeelde helft van het huis sectie B 2206 met stal, schuur en erf en bouwland op de Zeldersche heide en de aanwezige inboedel, samen met een waarde van f. 450,-- onder beding, dat haar dochter de helft van een hypothecaire schuld van f. 250,-- op zich zal nemen, waarmee het bezwaard is ten behoeve van het kerkenfonds der hervormde gemeente van Gennep en dat ze f. 112,50 moet inbrengen in de boedel. Aan ieder van haar overige kinderen, met name Maria Koenen, Johanna Koenen en Helena Koenen gaat f. 37,50.