Archieven

1 Inventaris van Anna Dirk Beekveld weduwe van Willem Smits ten behoeve van hun kinderen, daar zij in het huwelijk wil treden met Piet Janse van Venrooij. Een nieuwe bunder voor Vinkel over de Weetering met ene zijde Aart van Venrooij, andere zijde, een eind de Straten en ander eind de Weetering. Een gedeelte zijnde 1/3 in de Kamp in de Bleeken. Item 1/3 in en bunder op de Berkt; inboedel en gereedschappen.

2 Willem Boot, gaarder en Johannis Francis Ploegmakers, Jan Johannes van Hintum, oud circa 17 jaren en Martinus Benedictus Bajens oud 14 jaren allen wonend te Heesch verklaren tegenover de schout dat Willem Boot op 21-1-1807 in de avond zich heeft bevonden ten huize van Francis Joost Ploegmakers te Heesch waar hem werd aangeraden aan de achterkant naar buiten te gaan omdat het donker was, waar hij door 4 mannen werd opgewacht zeggende: “daar is hij”, waarop 1 van hen die hij niet kende met hem meeging. Boot vroeg waarom hij meeging, hij had immers geen kwaad gedaan, waarop die man hem in een sloot vol water duwde. Bij het uit het water komen heeft Johannes Francis Ploegmakers hem geholpen. Van die 4 mannen herkende hij Adriaan van Erp en de knecht van Rut van Erp en de andere 2 niet. Johannes Francis Ploegmakers, Jan Johannes van Hintum en Martinus Benedictus Bajens verklaren niets te hebben gezien.

3 Piet Peter van de Ven wonende te Heesch heeft een vordering van de Heer Theodorus Sopers wonende te ’s Hertogenbosch, om zekere schutsstukken te onderhouden nu ten laste van de Heer Sopers tussen Nistelrode en Goirle op het grondgebied van Heesch om hem ten eeuwigen dage schadeloos te houden door de Heer Sopers of zijn erfgenamen.

4 Jan Hendrik van Delst, Cornelia Hendrik van Delst meerderjarig ongehuwde dochter met haar momboir Gerardus Hendrik van Delst en Peeter Adriaan Geerts en Aart Jan Aart Geerts beide als voogden over minderjarige kinderen van Hendrik Jacob van Delst met name Jacobijna en Johanna allen wonend te Heesch verschenen voor schepenen Nistelrode, wegens scheiding en deling bij overlijden van ouders Hendrik Jacob van Delst en Adriaantje A. Dirks. Het eerste lot is ten deel gevallen aan Jan Hendrik van Delst. Het tweede lot is ten deel gevallen aan Cornelia Hendrik van Delst. Een perceel teulland alhier in de Agterstraat groot 5 vat zaads, met aan ene zijde de weduwe Corstiaan Bijnen, ene eind de Straat en ander eind Jan R. van Hintum. Item een voorpoting daaraan gelegen groot 1 vat zaad, met aan ene zijde Wilhelmina Hendrik van Delst, andere zijde de weduwe Christiaan Bijnen zijnde voorschreven goederen belast met een pacht van 1½ rogge Bosse maat te vergelden aan het Rooms Weeshuis te ’s Hertogenbosch. Het derde lot is ten deel gevallen aan Gerardus Hendrik van Delst. N.B. een geslag in de Bleken te Heesch. Het vierde lot is ten deel gevallen aan Peeter Adriaan Geerts en Aarts Jan Aarts Geerts als voogden over Jacobijna, minderjarig kind van Hendrik Jacob van Delst. Het vijfde lot is ten deel gevallen aan Peeter Adriaan Geerts en Aart Jan Aart Geerts als voogden over Johanna, minderjarig kind van Hendrik Jacob van Delst.