Archieven

1 Antoni van Alem; Geert van Alem en Agnes van Alem, allen wonende te Maren verklaren te machtigen Godefridus van Amelsvoort, secretaris van Alem en Maren om namens hen te verkopen: een huis, hof, erf gequoteerd nummer 75 onder Maren, zuid de straat, oost Johannes van Herwaarden, west de kinderen Hendrik van Vugteld en noord den dijk; beemdleijen onder Maren; Adelsland aldaar; Koeltjens te Maren; beemden aldaar en land genaamd den Hof en de kooppenningen daarvan te ontvangen om af te kunnen lossen een obligatie van Fl. 500,-- aan commissarissen van de Bus van schippersknechts’ geld te ’s-Hertogenbosch; obligatie van Fl. 415,-- aan P. de la Roche te ’s-Hertogenbosch; obligatie groot Fl. 500,-- aan mehuffrouw Johanna Helena van Vugteld te ’s-Hertogenbosch; obligatie van 231-5-12 aan Godefridus van Amelsvoort aldaar; obligatie van Fl. 236,-- aan Jan Arien Tucker te Buurmallsen; obligatir van Fl. 325,-- aan Samuel Keuchenius, emeritus predikant wonend te ’s-Hertogenbosch.

2 Hermanus van Rossum, wonende te Maren verklaart, dat voor enige dagen aldaar is overleden zijn vader Rijnier van Rossum laatst weduwnaar van Maria van Tiel en heeft nagelaten vier kinderen, te weten Hermanus, Maria, Johannes en Barbara, waarvan de drie laatstgenoemden nog minderjarig zijn, zonder te zijn voorzien van voogden; hij draagt voor tot voogd aan te stellen Jacobus en Reinier van Rossum, wonend te Wamel en Piet van Tiel, wonend op het Wild; tot voogden worden aangesteld Hermanus van Rossum en Piet van Tiel voornoemd.