Archieven

1 Dirck soone Jan Dirck Luijcas, Gerrit Gerrits van Lith coperslager woonende tot Berlicum als man van Hilleken dochtere jan Dircx voors, Maria ende Hendrick dochtere ende soon vanden voorn. Jan Dirck Luijcas, geassisteert met Willem Dirck Luijcas woonende tot Nuijlant ende Hendrick Jacob Hacken woonende tot Osch, desselffs Maria ende Hendrick Jans oomen ende bloeetmomboiren, als universele erffgenamen mits de doot van Jacob oock soone Jan Dirck Luijcas vornt. haere respective broeder ende haer oock sterck maeckende voor Gijsbert Jan Dirckx haren respectiven absenten broeder, voor de eene helfte; ende den gemelten Hendrick Jan Dircx geassisteert als voor voor de andere helft, zetten te koop eene hooij ofte weijcamp genaempt den coorncamp groot int geheel 7 mergen waer van 5 mergen in 2 leenen gespleeten leenroerich sijn aenden leenhuijse ende leenhove van Geffen tot Nuijlant, in Geffen ter plaetsche opde beexce hoeve, belendingen: oost het h. Geesthuijs binnen s’Hartogenbosch; zuid Peter Hendricx Boer; west Grevers graeff oft de kercke van Geffen; noord oock den h. geest binnen s’Hartogenbosch; de voorn. Jacob ende Hendrick Jan Dircx Luijcas bij scheijdinghe ende deijlinghe tusschen haere respective andere broeders ende susters met de doot van haeren vader zaliger voornt aengecomen (Geffen d.d. 26-10-1662). Volgen de verkoopvoorwaarden.
Op 15-12-1663 heeft Hendrick Dircx van Grinsven schepen van Geffen ingeset voor de somme van 1400 gulden ende heeft daer opgehooght ende gelsagen bij provisie 35 slagen; den selven noch eene slach; den selvn dito den gemelten Hendrick van Grinsven noch gehooght eene slach als voor ende noch eene slach int gelach. Bij het heughsel heeft niemand meer geboden, de koop is gebleven aen Hendrick Dircx van Grinsven, den palmslach gegeven aen Dirck van Grinsven [tekent: Dirck Hendrickx van Grinsven] sijnen outsten soon mits de absentie van sijnen vader.
Actum coram Adriaen Hendricx van Creijl [tekent: Arian Handrickx van Crij]

2 Hendrick Notten [tekent: dit hantmerck heeft Hendrick Notten met eijgen hant geteeckent verclaerden niet te cunnen schrijven] woonende tot U int nederstift Ceulen als momboir van Christiaen natuerlijcken soon van Agnis dochtere Mattheus Feijten ter eenre ende Jan Aerts Brouwer [tekent: dit is het hantmerck geteeckent bij Jan Aerts Brouwer verclaert niet te cunnen schrijven] woonende tot Kessel ende Bernart Gerarts [tekent: Bernart Gerartssen] president alhier ter andere zijden hebben naebeschreve accoort gemaeckt: te weten dat gemelten Hendrick Notten mits desen is renuntierende van alle soodanighe erfgoederen ende gronden gelegen in Geffen soo de selve achtergelaten sijn bijde voors Agnis Mattheus des voors Christiaens moeder zijne nichte, die hij mits desen is cederende aen gemelten Jan Aerts Brouwer ende sijne erffgenaemen. Daerenboven soo neempt den selven Hendrick Notten aen in onderhout van cost, clederen, linnen en wollen Christiaen natuerlijcken soone vande voorn Agnis ende belooft den selven te laeten leeren lesen en schrijven met een ambacht ofte hantwerck waer mede hij hier naermaels eerlijck sijn cost sal cunnen winnen ende voorts hem te tracteren als sijne eijge kinderen. Belovende mede den gemelten Hendrick Notten dat hij den voorn. Jan Aerts Brouwer, Bernart Gerarts president alhier, noch geene andere vrinden binnen de meijerije van s’Hartogenbosch ofte in dese Nederlanden woonende met het voors natuerlijcke kint en sal doen oft laete molesteren in eeniger manieren. In recompense hiervan bekent den gemelten Hendrick Notten ontfangen te hebben uijt handen vanden voorn Jan Aerts Brouwer 10 silvre ducatonnen in specie maeckende 31 gulden 10 stuijvers, waermede parthijen contrahenten haer houden voor geaccordeert ende gecontenteert.
Aldus gedaen ten overstaen van Claes van Uden [tekent: Claes Cornelissen van Uden]ende Hendrick Anthonis van Creijl [tekent: Hendrick Tonisen van Crijel], schepenen in Geffen.
Mij present Vosch van Avesaet sts.

3 Aen schepenen van Geffen geeft te kennen Jan natuerlijcken soon van Cornelis Adriaens van Bommel [tekent: Jan Cornelissen van Bommel] jonghman verweckt bij Agnis Mattheus jongedochter geassisteert met Bernart Gerardts [tekent: Bernart Gerartssen] president alhier sijnen neve, hoe dat sijns suppliants moeder voornt. eenighe jaeren geleden is comen te overlijden, naerlaetende het vierdepart van 2 stuxkens teullants groot int geheel 4 loopensaet in Geffen ter plaetsche inde goorkens, belendingen: oost Hendrick Dircx van Grinsven; west het groot gasthuijs binnen s’Hartogenbosch; ende noch ¼ van een heuffken teullants groot int geheel 2 loopensaet in Geffen ter plaetsche inde wijxe straet, belendingen: de wijxe straet; keppen straetije; de welck mits het voors overlijden op hem suppliant sijn gesuccedeert, waer van hij oock tot nu toe met assistentie van sijne vrienden is onderhouden geworden, ende soo verre gebracht, dat hij suppliant nu bequaem is om in s’Gravenhage ofte elders in Hollant het kleermaeckers ambacht (dat hij alreede geleert heeft) te vervolgen, t’welck hij oock geerne daer bijde hant souw nemen om sijn fortuijn te maecken, waer toe hij suppliant oock wel van noode souw hebben eenighe nieuwe kleederen, hembden ende voirdere toebehoirten, alsoo sijne kleederen ende hembden jengewoordich heel slecht ende aen stucken sijn, ende geen penningen en heeft om te coopen, noch oock om sijn reijse te vervolgen. Hij verzoekt daarom om autorisatie om genoemde stukken land te mogen bezwaren met eene somme van 40 guldens capitaels.
[in marge:] mijne heeren schepenen authoriseren hem suppliant om de 2 parseelkens in dese requeste vermelt te beswaeren met eene somme van 40 carolus gulden me tbelofte van behoorlijcke interesse naer behooren, om voorde selve penningen hem te kleeden, sijn reijse te vervolgen ende sijn ambacht te leeren. Actum Geffen 23-3-1665.

4 [achterop:] Deijlinghe tusschen Jan Jacob Schonck ende Jan Jans van Delft cum suis.
De kinderen ende erffgenamen van Tonisken Reijnder Jan Tonis te weten: Jan Jans van Delft voor 2/4, waer van hij het eene vierde part in erffcoop heeft vercregen van Roeloff Jans van Delft sijnen broeder (transport Geffen); ende Jan Jacob Schoncken [tekent: Jan Jacops Schonck] als man van Mariken Jans van Delft sijne huijsvrouw voor noch een vierde part ende de kinderen ende erffgenamen van Jan Janss van Delft den jonghsten te weten Jacob Jans van Delft, Bruijst Adrijaens [tekent: dit merck heeft Bruijst Adrijens vander Venne met eijgen hant geteijckent] als man van Janneken Jans van Delft, Fransis Jans van Delft, het andere vierde part, in huijs ende hoff groot t’samen 10 lopensaet in Geffen aende papendijckse straet genaempt het rijsbroeck, belendingen: oost de gemeijne papendijckse straet; zuid Jan Jans van Delft cum suis; west Tonis Melissen; noord Peter Hendricks van Thiell; maken een erffscheijdinghe ende deijlinghe.
(1) Jan Jacob Schoncken krijgt: het voors huijs met alle t’gene daer in ende aen aert ende nagelvast is, neffens het vierde part vanden voors hoff daer het voors huijs tegenwoordich op staet; mits dat den voors Jan Jacobs Schoncken tot sijnen laste neempt de somme van 5 gulden jaerlijcx aende St. Loijen gasthuijs tot s’Hertogenbos; noch 2 gl. 10 st alle jaer aende arme maeghden tot Maren; noch 28 st. jaerlijcx aende kercke tot Geffen; noch 7 st jaerlijcx aende pastorije tot Geffen.
(2) wat aengaet de andere drie parten alnoch ongescheijden sullen verblijven aenden voors Jan Jans van Delft cum suis ende aen Jan Jan Janss van Delft den jonghsten, belast met 15 gulden aen Adrijaen Danckloff tot s’Hertogenbos.
Getuigen: Bernaert Gerrits [tekent: Bernart Geraetssen] president ende Geerlingh Anthonissen [tekent: Geringh Tonissen] schepenen in Geffen.
Peter Vosch secretaris.