Archieven

1 Wigger Voet en zijn vrouw Catrijn Swaens, wonende te Deursen, lichamelijk redelijk gezond, maken een testament op de langstlevende. Na de dood van ieder van hen moeten er 200 missen worden opgedragen. Opgemaakt voor Johan Francis Ploegh, notaris te Ravenstein en de getuigen Claes van Kessel en Gerit van Helmont.

2 De geestelijke dochter Jenneken van Woensel, wonende te Herpen in het Cappellanijehuijs, enigszins ziek te bed liggend, maakt haar testament. Ze wil begraven worden in de kerk van Herpen. Ze wil 100 zielmissen laten opdragen na haar dood, 50 door de paters Capucijnen in Velp en 50 door de pastoor en kapelaan van Herpen. Ze schenkt 10 pond witte waskaarsen aan de kerk. Ze legateert 25 gulden aan de kapel van St. Anna op den Coolwijk. Van de rente dient er een eeuwigdurende jaargetijde gedaan te worden, voor haarzelf en haar overleden ouders. Ze benoemt haar neef Jan Wilm van den Acker of zijn nakomelingen tot erfgenaam van de helft van haar nalatenschap. De andere helft is voor de gezamenlijke kinderen van wijlen haar nicht Hendrijn van Woensel, uit haar huwelijk met wijlen Jacobus Swaens. Als een erfgenaam protesteert, dan gaat zijn portie naar de Armen van Herpen. Haar erfgenamen zijn haar 250 gulden schuldig. Opgemaakt voor Johan Francis Ploegh, notaris te Ravenstein en de getuigen Bernardus Wijenbergh en Franscis Kilsdonck.

3 Antoin Joseph van der Gheest, der beide rechten licentiaat, scholtus en dijkgraaf van stad en land van Ravenstein, residerende te Velp, geeft zijn gesloten testament in bewaring bij notaris Johan Francis Ploegh en de getuigen Gerardus Bongaers en Antoon Janssen.

4 Hermen Beijers, koopman en wonende te Ravenstein, maakt zijn testament. Hij heeft op 2-12-1741 al een testament gemaakt met zijn tegenwoordige vrouw Geertruij van Osch, voor landschrijver en schepenen te Ravenstein. Daarin stond dat ze allebei begraven zouden worden op kosten van de gemene boedel en dat er voor ieder van hen 100 zielmissen gecelebreerd moeten worden. De lijfskleding gaat naar de erfgenamen van beide kanten. Het was een testament op de langstlevende. Deze afspraken blijven geldig. De testateur bepaalt nu dat zijn kleding moet worden verdeeld onder zijn volle neven en nichten die naar zijn uitvaart komen. Hij legateert aan zijn nicht Jacomijn Jan Peters 500 gulden voor haar getrouwe diensten aan hem en zijn vrouw bewezen. Dit komt boven op haar jaarlijkse salaris. Dit komt in de plaats van de 50 gulden die hij in zijn vorige testament had toegezegd. Hij benoemt alle kinderen van zijn broer en zusters, die naar zijn uitvaart komen, tot zijn erfgenamen, of bij voorafsterven hun kinderen. Hij benoemt zijn neef Francis Jan Peters tot zijn executeur testamentair. Daarvoor krijgt hij 50 gulden. Hij benoemt ook zijn nicht Jacomijn Jan Peters tot mede-executeur. Opgemaakt voor Johan Francis Ploegh, notaris te Ravenstein en de getuigen W.R. van Willigen en F. de la Roche.