Archieven

1 Paulus Hendrik Jan Willems gehuwd geweest met Maria Hendriks van Tuijl; Peeter Tonis gehuwd geweest met Maria, dochter van Lammert van Uden en Helena Hendricx van Tuijl voor de ene helft en Huijbert, zoon van Jacob Huijberts van Mensel, voor en in naam van Jacob Huijberts van Mensel, zijn vader voor de andere helft hebben verklaard ontvangen te hebben van Gerardus de Jongh, voor en in naam van Maria de Jongh weduwe van Johan van Oosterwijk, in leven secretaris van Dinther in kwaliteit van curator over de nagelaten goederen van Jan Peeter Leenderts een som van 407 gulden en 8 penningen tot voldoening van een rekening.

2 Geertruijt van Hattingen weduwe van David Niekens, in leven drossaard en secretaris van Heeswijk en Dinther; de weduwe van majoor van Thielen en Susanna Maria Niekens, haar dochters verklaren, dat een brouwketel behorende tot een complete brouwerij te leen is gegeven door David Niekens zaliger aan zijn zoon Mattijs Niekens, welk brouwgereedschap eerst door hem gebruikt is op het huis genaamd Swanenburgh, toebehorend aan de heer van Heeswijk en daarna naar het kasteel Vritselsteijn te Veghel is gebracht waar het door Mattijs voornoemd tot zijn dood is gebruikt en nu in gebruik zijn bij diens kinderen, die het zich als het ware hebben toegeëigend.

3 Jaspart Aarts Jaspars, wonende te Nistelrode verklaart, dat de regent van Dinther aan hem heeft voldaan 94 gulden, 16 stuivers en 12 penningen, staande ten laste van een schepenschuldbrief ten behoeve van Cornelis Aart Hendricx van 1-3-1657; hem aangekomen van zijn vader zaligers’ oom, zijnde Cornelis Aart Hendricx voornoemd.

4 Maria Thonis Peeters weduwe van Hendricus van de Laarschot, wonende te Dinther verklaart, dat de regenten van Dinther aan haar hebben voldaan 141 gulden, 5 stuivers en 6 ½ penning staande ten laste van het corpus volgens een schepenschuldbrief ten behoeve van Elias Jansse van de Laarschot van 20-9-1666, haar aangekomen van de grootvader van wijlen haar man, Elias voornoemd.