Archieven

1 Bericht op een rekest van Johan Baptist Le Heu inwoner van ’s-Hertogenbosch die permissie vraagt om enige landerijen van een hof gelegen onder de dingbank van Vught en Cromvoirt te mogen insteken en uitmoeren

2 Bericht op een uitvoerig rekest van Godefried Fetmenger pachter van de grote Brabantse zwijgende landtol die om een remissie verzoekt van 10.000 gulden.

3 Bericht op een rekest van de regenten van Vught en Helvoirt i.v.m. een niet authentieke kopie van hun privilege t.a.v. de betaling van de 10e penning en 10e hout van de houtschat. De kopie overziende wordt gesproken over ‘de oudheijd van de geschriften, maniere van spellingen en bewoordingen van dien tijd met hare originele niet vindbaar sijn’.

4 Bericht op een uitvoerig rekest van de regenten van Oisterwijk, Udenhout en Haaren n.a.v. hun privilege t.a.v. de betaling van hun houtschat met verwijzingen naar het privilege van hertog Hendrik van Brabant uit 1230, waarin die van Oisterwijk dezelfde vrijheden hebben gekregen als die van Den Bosch, behalve dat ze niet zijn vrijgesteld van de tol in het af- en opvaren van de wateren genaamd de Rijn. Ook wordt t.a.v. de houtschat verwezen naar het privilege van de poorters van ’s-Hertogenbosch uit 1356. Voorts wordt een originele tekst aangehaald over de 6e hout of 6e penning na afrekening van het kappen en binden van hout op hertogsgrond als op particuliere erven.