Archieven

1 Akte over de vrijdom van de houtschat van de oude bank Oerle waarbij de volgende personen worden genoemd: Cornelis Thomasse, Janne Ariaen uit Zeelst, Peter Lucas, Hap Hoijmaeckers uit Zeelst,

2 Opdracht van Otto Janss. van Lieshout deurwaarder der domeinen aan de vorster van Schijndel Jan Joris om te sommeren aan Wouter Willem Wouters als pachter en onderrentmeester van de houtschat dat hij zijn schulden moet komen betalen.

3 Symon Fierlants raad en rentmeester generaal verklaart dat Jan B. Willemssen van de Camp in pachting heeft de houtschat van Oisterwijk en ook het onderrentmeesterschap ingaande bamis 1593 en eindigende 30 september 1596 en hij mag viermaal per jaar ‘dingen’; hij mag ook schutten of doen schutten alle vreemde beesten op de gemeynt, gebieden om alle beken en waterlopen te ruimen, zand te stoppen [zandverstuivingen]. Deze rechten of bevoegdheden ziet men in meerdere documenten terugkeren. Ondertekend door griffier J. van Dreijsschoir.

4 Cornelis Backer alias van Ophem ontvanger der domeinen verklaart dat Mathijs Goorts de houtschat in pacht heeft onder rentmeester Schaep binnen de dingbank van Someren voor een periode van 3 jaren met informatie over zijn bevoegdheden. Ondertekend door Beijens en J. van Dreijsschoir.