Archieven

31 Voor schepenen in Veghel verschenen Marianna, vrouw van Andries Cluijtmans, Maria Tonis van Uden, en Maria, vrouw van Frans Jans, "alle vrouwen van eeren" en wonende te Veghel, om op verzoek van Alegonda Jans van Lieshout, ook wonende te Veghel, een verklaring af te leggen. Zij verklaren "dat zy in alle op het baaren ende verlossen van Alegonda voors(creven) zijnde geweest den veertienden aug(ustus) 1700 dertig aen, bij ende present waaren. Dat zij deponenten gehoort hebben dat de requirante doemaels in baarensnoot voor en naar heeft verclaert ende opentlijk gedeclareert dat Willem Lambers van Hagen, inwoonder tot Schijndel, vader was van het kint, daer zij doenmaels van quam te verlossen, sonder dat zij deponenten ofte imant aan hen hebben gehoort ofte gesien dat den vader van de requirante haar daer toe soude hebben gepersuadeert, veel min dat den selven haar tot sulx met gewelt ofte andersints geinduceert soude hebben."

32 "Interrogatorium omme ter instantie van Antony Geelkercken ende Joannis Hellincx als ontslagers van den huyse genaamt den Roscam bij forme van curateel vercogt, ende gecompeteert hebbende Daniel van Kilsdonk te verhooren de persoonen hier neffens genoemt, alle inwoonderen alhier. Jan Janssen den Jongen, gewesene borgemeester alhier, out 45 jaren; Lambert Claessen, 25 jaar; Dirk van Rixtel, 39 jaar; Judith zijne huysvrou, out 22; Jacobus van Orten, out 40, ende Adriaen van den Tillaer, out 31 jaren, op navolgende articuls. 1. Eerstelijk de twee eerste in ordine deponenten werden gevraagt oft den eersten requirant op dinsdag den elffden deser loopende maant is gecomen ten woonhuijse van Daniel van Kilsdonk alhier, alwaar mede waren de twee eerste comparanten mitsgaders de huijsvrou van de geseijde Daniel van Kilsdonk en haer eenige dogtere Maria, getrout met Jacobus Doncquers? 2. Off den eersten requirant tegens opgemelde Kilsdonk vrou en dogter seyde en vriendelyk aen sprak: "U huijs heeft Jan Martens ontslagen, maar als ik het hem eens weder ontsloeg, sout gij het mij wel gunnen?" en off daar op bij haar niet en wiert geantwoort: "Jaa, wel van herten. Liever als dien weever," denoteerende daar mede Jan Martens, en sulx verscheyde malen repeteerde? 3. Off den eersten deponent daar op niet en repliceerde, zeijde: "Daar geef ik een romerke jin over, van ’t geene ook geschoncken wiert, ende aen den requirant toegebragt, seggende hij requirant aent geselschap: "Drinckt het u, ik gaa na den secretaris het huijsontslaan"? 4. Off de selven requirant daar op niet en is vertrocken en immediaat weder quam, seggende: "Ik heb het huys ontslagen met dertig slagen."? 5. Off daer op niet alleen den selven Daniel van Kilsdonk, zijn vrouw ende de dogter niet aenstonts haar handen uijtstaaken ende van blijdtschap den den requirant geluk wenste met betuijginge van volvomen vergenoeging, want dat sij niet gaarne soude hebben gesien dat het huijs van een wever bewoont werde,

33 Schepenen van Veghel verklaren "dat wij dato ondergeschreven ontrent een uur namiddag ons hebben begeven in den geheugte alhier genaamt opt Derp, en aldaar op de cant van seekere sloot langs den weg met de voeten aant waater vinden liggen het doodt liggaamtie van Hendrik sone Peter Peters alhier, oudt bij de drie jaaren, ende welk liggaamtie wij ter instantie vant hoog officie der stadt en mijerije van S’ Bosch hebben doen visiteeren door m(eeste)r Theodorus Vos, chirurgijn deser plaatsen, waar aan geene de minsten quetsuren, blouwe placken, of eenige contusie hebben gevonden, dan alleen opgeswollen en ganssch dik vant water, en alsoo naar alle apparentie int selve water verdronken."

34 Schepenen van Veghel verklaren "ons heden morgen tusschen seven en agt uuren begeven hebbende ten huijse van Lambert Doncquers, herbergier ende inwoonder alhier Over de Brugge, alwaar gequetst te bedde lag seeckeren Gijsbert Jans Kivits,woonende bij sijn stieffvader Bartel van den Heuvel, molder op de Couvering, hebbende eenen steeck aen de linckerseyde, regt onder de corte ribbe, penetreerende volgend ’t seggen van den chirurgijn Bernuly tot in de hollogheijt, hem gequetste pro offitio affvragende hoe, waar, van wie, ende op wat wijse desen steeck heeft becomen. Ende heeft daar op geantwoort ende verclaart dat hij op gisteren avont ont(rent) de klocke negen uuren, zijnde neffens sijne huijs(vrou) int huys van voors(creven) Doncquers met nog meer andere persoonen, alwaar maar een romertje jenever consumeerde, end daer op weder is eweg gegaan, staande int uijtgaan van de deur seeckeren Eymbert Tonij Smits. Dat hij gequetste en vrou te samen haren wegh vervolgde, en wesende op de gemeene straate tusschen dese huijsinge, ende dat van den smit Hendrik van Duern, dat hij door denselven Eijmbert is vervolgt, en niet anders, tegens hen gequetste seyde: "Wat hebt gij mijn broer off swager gedan en maaar tegelijck hem met het bloot mes attaqueerde. Dat hij gequetste om niet vermoort te werden sig defendeerde, en een weijnig te samen gevogten hebbende den gequetste tegens hem Eijmbert seijde: "Soo ik u mijn leven iets misdaan hebben, vergeeff het mij." Daer op zijn handt van vrientscshap uijtsteeckende, geen quaat off agterdogt van dien meer hebben, en weder de hant van vrientschap van den selven was verwagtende, maar in plaatse van dien wiert door voors(creven) Eijmbert Tonij Smits aen hem gequetste desen steeck toegebragt, en daar op de vlugt nam."