Archieven

10 Omdat op 27 augustus 1781 "de huysinge en annexe stallinge van Willem Lambers van den Tillaer, bewoont synde geweest by Antoni Lambers van den Tillaer, gestaen hebben binnen desen dorpe van Veghel in den hertgang Havelt op Ham door de vlamme ten eenemael is verbrandt geworden met een gedeelte syner meubelen, hoy, stroij, kooren en een varken," (als de voorige akte) (..) "waerdig te syn geweest een somme van vyff hondert veertigh gulden."

11 Het huis van Dirk Jan van den Heuvel op het Ham was op 27 augustus 1781 afgebrand. De herbouw is inmiddels achter de rug. Dirk Jan van den Heuvel verklaart dat hij geen 4.000 gulden gegoed is, en hij heeft daarom recht op een vergoeding door de gemeente van ¼ van de geschatte schade.

12 Voor schepenen in Veghel verschenen Peter van Roy, Jacobus Somers, meester timmerlieden, Sijmen Hurkmans en Nicolaes Raymakers, meester metselaeren, die op verzoek van Rudolph Schippers, wonende in Veghel "hebben gevisiteert en geëxamineert seekere huysinge en stallinge gestaen ende gelegen binnen desen dorpe van Veghel in de Straet, van outs genaemt de Swaen, hem requirant competerende en daer aen bevonden als volgt: 1. De kap van het voors(creven) huys valbaer om reden dat veele opschueten syn verrot, als ook de latten, het stroye dak ad idem, de binten en wormen bestaenbaer, uytgesondert de wormen van het agterhuys versleeten door het waeter. 2. De groote dubbelde schouw of schoorsteen moet afgebroken worden om dat sy niet bestaenbaer is uyt hoofde dat het selve huys en ook de bueren mede in perykel syn, als ook benede de brandtmuer. 3. Den solder valbaer en verschoort van doer den selven te vallen, de moutest niet bruykbaer, het couseyn op den solder valbaer. 4. Het agterhuys ofte stalling die wanden van agteren, en op seyden valbaer, als mede de deuren aan het voors(creven) agterhuys defect, dus niet bestaenbaer. 5. Het vertreck genaemt de stoof, den solder valbaer, de vloer te verstellen, de bedtsteede en de agterwandt valbaer, de mueren te verstellen, de glazen ad idem. 6. Den kleyne ofte den agterkelder, het verwulf met den bovenvloer valbaer en selve in pereykel van dooden te bleyven, den ingangh van den voors(creven) kelder te verstellen, als ook de trap, ondervloer, kelderligt, binnen mueren, en buyten mueren ad idem. 7. De kamer boven den voors(creven) kelder den solder van boven valbaer, den ondervloer ad idem, de mueren te verstellen, de bedtsteeden en kleerkasten niet bestaanbaer, den opgang ad idem, het coseyn te verstellen. 8. Het ligt in den groote voorkelder versleeten, de keldertrap te verstellen en de meuren in den kelder ad idem.