Archieven

13 Rekest van stadhouder predikant en schepenen van het dorp en dingbank van Veghel in kwartier Peelland inhoudende dat in 1759 binnen hun dorp waren overleden een zekere Anthony van Geelkerken en Elisabeth van de Laar echtelieden, dat de supplianten volgens een algemeen gerucht onwaar werden dat beide overledenen of een van hen, aan Anthony Scheij molenaar aldaar, zou hebben verzocht, wellicht geautoriseerd, na de dood van hen t.b.v. de arme personen gedurende een tijd van 10 jaren brood te bakken tot een som van 1000 gl. en dat Anthony Scheij dat geld al onder zich zou hebben; dat de supplianten in hun kwaliteit en als provisoren van de armentafel, geenszins konden bevroeden dat de overledenen of een van hen een dergelijk autorisatie zou hebben gegeven aan Scheij, zonder dat zij daar iets van wisten; ze wenden zich ttot de Ho: Mo: met verzoek om Scheij te ordonneren onder ede die gelden neer te tellen voor de supplianten ten einde ze te kunnen besteden aan de meest behoeftige ingezetenen.

14 Missive van de stadhouder van de kwartierschout van Kempenland De Jongh geschreven te Valkenswaard die haar Ho: Mo: had geïnformeerd dat Maria Elisabeth van Aaken weduwe van wijlen Abraham van de Graaf die in leven geweest is president-schepen van de dingbank te Bladel Reusel en Netersel, beiden ledematen van de ware christelijke gereformeerde religie, dat deze weduwe heeft kunnen goedvinden te trouwen met een roomse boerenknecht en vervolgens de roomse religie aan te nemen en daarvan openlijk professie te doen tot hoon en smaad van haar vrienden en ten nadele van hun zeven minderjarige kinderen verwekt bij genoemde Van de graaf; dat te duchten was dat ook die kinderen in het pausdom zouden worden onderwezen en opgevoed als daarin niet tijdig voorzien zou worden te meer daar de broer van Maria genaamd Adriaan van Aaken had aangeboden twee kinderen tot hem te nemen, maar dat was geweigerd, maar de stadhouder verzoekt de Ho: Mo: dat ze gelieven de voornoemde Maria Elisabeth te gelasten, wanneer door vrienden van de gereformeerde religie gevraagd wordt de kinderen van haar over te nemen deze ook terstond over te geven, zoals de Ho: Mo: dat in 1751 ook gepraktiseerd hebben te Sint Michielsgestel, en tevens de naaste vrienden te ordonneren hand te houden en de opvoeding en het onderhoud der kinderen op zich te nemen; een kopie zal gestuurd worden aan de heren gecommitteerden in Den Haag belast met de Meierijse zaken voor nader onderzoek en daarover te rapporteren. [ zie ook inv.nr.98 folio 226], 182

15 Rekest van Balthasar van Schaik lidmaat van de ware gereformeerde religie inhoudende dat de suppliant onlangs was aangesteld als vorster en gerechtsboden binnen Beek en Donk in kwartier Peelland in plaats van de vorige gecasseerde vorster en gerechtsbode Dirck de Cleene en Van Schaik verzoekt om de approbatie van die aanstelling.

16 Rekest van Reinhard Burchard Graaf van Rechteren hoog- en laagschout van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch inhoudende, dat ofschoon niet alleen bij haar Ho: Mo: plakkaat van 6 september 1661 op het stuk van doodslagen en het dragen van een geweer geëmaneerd, aan de resp. officieren in het district van de generaliteit uitdrukkelijk was gedemandeerd en aanbevolen om in plaatsen waar een doodslag is gepleegd, in handen van justitie te stellen en alle goederen te laten inventariseren van de doodslager zowel meubilaire als immeubilaire goederen liggende en bevonden worden onder hun jurisdictie, en terstond, immers binnen 14 dagen daarna aan de Raad van Brabant door te sturen een kopie van de inventaris, mede verwijzend naar art.21 van de Costuimen van ’s-Hertogenbosch, in welke akte voorts wordt gesproken de medicine doctor Everhardus de Marcq over een doodslag ten zijn huize met horribele omstandigheden aan de persoon van luitenant Esscher onder het regiment van generaal majoor Esscher thans in garnizoen in genoemde stad en de griffier van de stad Mr. Jan Cornelis Santvoort. – zie ook folio 133, 139 [S.A.Oirzand was gehuwd met Everhardus de Marcq], 194 [rekest van S.A.Orisant], 207 [rekest van de hoogschout mbt de goederen van doctor Everhard de Marcq], 317 [rekest van de hoogschout]