Archieven

13 Goert Jan Ariaens huurt van zijn zuster Willemke haar hopveld voor 6 jaar en men kan wederzijds na 3 jaar eindigen, mits men vooraf opzegt. De pacht steeds met Pasen te betalen en voor de eerste keer met Pasen over een jaar en zo steeds door. Nog huurt hij van zijn zuster Willemken 2 en een halve lopenzaad land, elk jaar tegen 2 gulden te betalen op St. Maartsensdag in de winter. Nog hebben Willemken en Goert afgesproken inzake de ´groene´van de hop (de ranken, JT) en de hopstaken, zoals die zijn aanvaard, bij het verlaten ervan, dat te laten taxeren en als goede mannen hiervoor zijn benoemd heer Ariaen, kapelaan, Willem Henricks en Henrick van Weert. Datum 5 april op Vrijdag Post Letaere 1538 na onze tijdsstijl.

14 Wij, Willem Henricks en Henrick van Weert, schepenen in Gestel bij Herlaer, verklaren dat voor ons is verschenen Henrick zoon wijlen Willem van Eijnde en belooft aan Ariaen Pels zijnde diens zwager, borg te staan voor hetgeen die aan Aert Peeters van de Venne voor hem heeft beloofd en voor het geld dat hij voor hem aan Peter heeft betaald of nog zal betaen. Dat zal hij aan Aert zo betalen dat die daar geen schade door lijdt noch schade zal lijden in het bezit dat Aert na de dood van Ariaen Pels, zijnde zijn schoonvader heeft geerfd tot de tijd toe dat die geldsom is betaald en wel tot nu toe 15 gulden en 7 stuivers. Datum 23 april 1538.

15 Wij, Joost Gerits van de Venne en Jan Claessen, schepenen in Gestel, verklaren dat voor ons verschenen is Henrick zoon wijlen Jacop Henrick Matheus, man van Erken dochter van Peter Lamberts en verkoopt nu aan Frans zoon wijlen Henrick Matheus, een jaarlijkse rente van 2 ponden, steeds te betalen op Maria Lichtmisdag op onderpand van een akker groot een malderzaad gelegen in Vucht in de St. Petersparochie, b.p. Goert Roelofs, Gijsbert Gielis, de gemeenschappelijke straat, Goesken weduwe van Jan Dircks van Os. De verkoper belooft de verkoop (is een betalingsbelofte, JT) gestand te doen en alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve een cijns van 3 blanken aan de hertog, nog een malder rogge en een cijns van 2 pond aan Marcelis Wijchmans. Frans belooft het onderpand voor de jaarlijkse cijnsen in voldioende goede staat te houden. Datum 24 april 1538.

16 Wij, Willem Henricks en Mathijs Willems van Beeck, schepenen van Gestel verklaren dat verschenen is Claes zoon wijlen Aert Gerits en verkoopt aan zijn broer Gerit zoon Aert Gerits, een huis, erf, tuin en bomen, gelegen in de parochie Gestel op de Dungen, b.p. een gemeenschappelijk pad, Jan Gielis, Katarina weduwe van Rut Rutten en haar kinderen, de gemeenschappelijke straat. Claes belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten namens hem af te handelen, behalve een erfchijns van 7 karolusgulden en 10 stuivers, elke gulden van 20 stuivers steed op St. Jansdag Baptist aan Jan Stakenborch die aflosbaar is met 150 karolusguldens, nog een cijns van 3 karolusguldens van elk 20 stuivers steeds op Maria Lichtmisdag aan heer Iwaen Roevers van Geffen, priester die aflosbaar is met 50 karolusguldens, nog een cijns van 4 ponden jaarlijks aan heer Rutger Willems van Griensvenne, priester steeds op St. Maartensdag in de winter die aflosbaar is met 24 peters, elke peter tegen 18 stuivers. Gerit Aerts, op onderpand van al zijn bezit belooft de chijns van 7 en een halve karulsgulden, de cijns van 3 gulden en de cijns van 4 pond steeds zodanig te betalen dat zijn broer Claes en diens erfgenamen daarvoor is gevrijwaard. Datum 8 april 1538.