Archieven

13 Jan Marcelissen laatst weduwnaar van Jacomina Coenen met zijn meerderjarige kinderen uit 1e huwelijk bij Catharina Berents met name: Jacobus Jans gehuwd met Petronella Jans; Michiel Jans gehuwd met Maria Goduarts hebben verkocht aan Jan Hermens Schamp en Maria Jans e.l. een jaarlijkse rente van 24 Caroli guldens losbaar met een kapitale som van 600 guldens, onderpanden de volgende percelen onder Groot-Linden: een huis, schuur, varkenskot en moeshof met bouw-en weiland, palende oost: gemene straat; west: Hendrik Martens; zuid: gemene broek en noord: schouwweg alsmede een stuk land genaamd de Zandcamp en bouwland aan de Marsstraat.

14 Abel Janssen en Margareta Baltussen e.l.; Ludovicus Willems en Johanna Jans e.l.; Hendrik Jans en Hendrina Claessen e.l.; Roeloff Jans en Judith Aerts e.l. Albert Derx en Anna Jans; Geurt Tijssen en Helena Joachims e.l; Lindert Peeters en Hendrijn Joachims e.l.; Willem Joachims meerderjarige j.m. en tenslotte Jenneke Joachims meerderjarige j.d. hebben verkocht aan Gerrit Tijssen de helft in de volgende onroerende goederen onder Linden: een huisje, schuur, varkenskot en bouwland, palende oost: Maria Baltussen; west: de schouwweg; zuid: de gemeente en noord: het straatje en in stukken bouwland.

15 Hendrik Groenen en Johanna Laeracker e.l. hebben verkocht aan Klaas Lucassen en Catrina Jans e.l.: een huis, schuur, moeshof en put bij het huis palende oost: de transportanten; west: den Muldershoff; zuid en noord: de gemeente en diverse lopen bouwland alle in de Oeijp onder Cuijk. Het huis, schuur, moeshof en de put aan de Moolen; samen met percelen bouwland.

16 Christaen Sweert en Antonet Hoedemakers e.l. hebben verkocht aan het St. Catharina Gasthuis te Grave helft in een bouwhof bestaande uit huis, schuur, bakhuis, moeshof en aangelegen bouwland palende oost en zuid: de gemene straat; west en noord: de erfgenamen Middegael; een stuk bouwland; een stuk bouwland genaamd ’t Geerke; een stuk bouwland, genaamd het Zaelke. Tenslotte 1 stuk bouwland. Alle percelen onder Cuijk. Koopsom 500 gulden met de speciale conditie, dat het Gasthuis i.p.v. de betaling van deze koopsom jaarlijks en alle jaren aan de 1e comparant zal betalen een lijfrente zijn leven lang van 45 gulden. Dat bij overlijden van de 1e comparant de genoemde lijfrente zal eindigen zonder dat zijn nagelaten weduwe of erfgenamen iets uit hoofde als boven ten laste van het Gasthuis zullen mogen pretenderen en zal met de dood van de 1e comparant zowel de rente als kapitaal voor altijd dood en teniet zijn gedaan en alleen aan de weduwe of kinderen van de 1e comparant zal worden betaald het vierendeel in het jaar waarin de 1e comparant zal komen te overlijden. Compareerde tevens Willem Torsink als rentmeester van het Gasthuis, die verklaart helft in genoemde bouwhof aan te nemen onder de gegeven condities.