Archieven

309 De burger Petrus van der Wielen, koopman en bierbrouwer te Grave machtigt zijn broer Wilhelmus van der Wielen, koopman wonende te Cuijk, speciaal om onderzoek te doen naar zijn minderjarige, thans absent zijnde dochter, genaamd Johanna Catharina van der Wielen; haar in het vriendelijke of in het contrarie geval bij onwilligheid, met rechterlijke assistentie daartoe te verzoeken en rekwireren, te transporteren naar Cuijk ofwel elders, alwaar het denselven zal welgevallen.

310 Meester Edmundus Ruijs, rentmeester der domeinen en geestelijke goederen over de stad Grave en het Land van Cuijk machtigt Petrus Henricus van Fenema, procureur voor het departementaal gerechtshof van Brabant om hem te verdedigen in een tegen hem in functie aangespannen zaak door meester Gaspard de Kesschietre van Havre, wonende te Boxmeer als gelaste van Gabriel Ludwig de Sturler gehuwd geweest met wijlen Susanna Tissot Patot en Louis Tissot van Patot.

311 Op verzoek van V. van Turenhout heb ik mij vervoegd ten woonhuize van W. Hoffmann, wonende te Grave om hem een wisselbrief te presenteren van 20 maart 1802 ten bedrage van driehonderd en twee en dertig gulden en zestien stuivers Hollands courant. Bij absentie van W. Hoffmann antwoordde zijn vrouw: “Dat zij die niet kon betalen en dat haar man naar Den Bosch was en niet voor drie of vier uur werd thuis verwacht en dat de dag tenslotte nog niet om was.

312 De weledelgeboren gestrengheid Johan August Brindel, majoor bij het eerste bataljon van het regiment Saxen Gotha in garnizoen alhier en Lucretia Frederika van Hedbug, echtelieden machtigen Diederik Anna de Fremerij, eerste luitenant in het eerste bataljon der 7 ½ brigade, zich thans te Gorkum bevindend om van Derk van der Meijs van Oort te ontvangen een som van twaalfduizend gulden vrijgeld wegens de helft van een zeepziederij, genaamd de halve maan binnen Gorkum, met annexe getimmerde gebouwen, gereedschappen en lege vaten.