Archieven

13 Jacob Beckers vest draagt op en transporteert aan Peeter Matthijssen van Weil 3 ½ hont land onder de parochie van Megen, gelegen in de Inschiet, e.z. Matthijs van Weil, a.z. de erfgenamen van Rutger Gabriels, e.e. Arnt Gerit Cloppers, a.e. de erfgenamen van Reijn van Heumen.

14 Johan van Rimsdijck, licentiaat in de rechten en advocaat te Ravenstein en Charles van den Campe, rentmeesters en secretarissen van het graafschap Megen hebben namens de graaf van Velen en Megen verklaard schuldig te zijn en beloven te betalen binnen de stad Grave aan de heer Ludolph van Steenhuijse, luitenant generaal van de cavallerie van de prins van Oranje, baron van Heumen en Malden, heer tot Oploo en Florensteijn, ambtman der stad Grave en het Land van Cuijck en aan mevrouw Anna van Randewijck, een pacht of rente van 360 gulden jaarlijks, voor het eerst te betalen op Sint Maartendag 1676, uit een uiterwaard, groot 16 morgen, genaamd de Middelwerdt onder de parochie en jurisdictie van Megen.

15 Handrick Roelofs Cloppers als man en momber van Jenneken Baijens, Peeter Geurt Collaers als man en momber van Helena Baijens en Aelken Baijens voor haar zelf hebben de vormen en het andere gereedschap van de tingieterij overgegeven aan Dirick Baijens. Omdat dezelfde Dirick ambacht van tingieter niet uitoefent of daarvoor leert, is bepaald dat die vormen en het gereedschap verkocht mogen worden.

16 Jacob Paulissen van Beckefort heeft aan Jenneken weduwe van Geurt Jansen Collaers in lening gegeven het vierde gedeelte van 7 hont land in Cockencamp met de “rijswerdt” voor de tijd van 2 jaar, ingaande op heden en voor een bedrag van 100 gulden. In de marge is op 01-02-1697 aangetekend dat Jenneke weduwe van Geurt Janssen Collarts, geassisteerd met Henrick van Horen, haar gecoren momber, verklaard heeft dat ze deze 100 gulden ontvangen heeft. [Een rijswaert is een waard, een stuk laag land dat vaak onderloopt, waar veel rijshout staat].