Archieven

141 Staat en inventaris van wijlen Adriaantie Janse van der Schoot ter tochte nagelaten aan Cornelis van Strijp thans bruidegom van Maria Poulusse van der Meulen en het erfrecht berust bij de minderjarige kinderen van Cornelis met name Gijsberdina, Geertrui jen Arnoldus en de inventarisatie is opgemaakt in het bijzijn van de naaste vrienden Jan Lambers van der Schoot en Jan Janse van Rooij

142 Aanbesteding van de collecte der reële en personele lasten door de borgemeesters van de diverse gehuchten welke collecte wordt gegund aan Dirk van Genderen gevolgd door Alle condities die aan dit collecteurschap zijn verbonden in 7 onderscheiden artikelen

143 Deling van goederen onder Johannis Dirk Voets, Adriaan Dirk Voets, Maria Dirk Voets, Peeternella Dirk Voets, Jacob Johanisse van Kessel man van Jennemie Dirk Voets en Hendrina Dirk Voets erfgenamen van wijlen Dirk Voets en Meggelina Peeters Verhagen o.a. huis esthuis hof boomgaard en landerijen onder het Luttelein dop de Schoot groot omtrent 8 lop.

144 Interrogatie waarbij als deponenten optreden predikant de Heer P. Grootveldt [48], zijn vrouw Theodora de Jongh [43] en Jan Janse Verhaagen [44] t.b.v. de stadhouder van de kwartierschout van Peelland de Heer P.Ekringa; of ze ten huize van Jan Janse Verhaagen op 15 juni 1760 gezien hebben Wouter Jan Wouter Dirkx en Willem Gerit Voets; of ze hebben gezien en gehoord dat beide heren ruzie met elkaar hebben gekregen waarbij ze de nodige snijwonden; Wouter sloeg van buitenaf met geweld op de deur als vloekende en dreigende mt zijn mes in de hand en het lukte hem het huis weer binnen te dringen waarbij, niettegenstaande dat de deur met geweld werd tegengehouden, dat van de bovendeur het onderste geheng [hang- en sluitwerk] uit den duim ging en dat daarop een ijselijk gekerm en geschrei volgde dat door een menigte mensen gehoord moet zijn; Wouter zou geroepen hebben: “God doijme ik sal alles vermooren watter in huijs is”. Jan Janse Verhaagen verklaart dat hij Wouter buiten de deur heeft gezet, de deur heeft gesloten en toen buiten de deur een groot geraas heeft gehoord; aldaar aanwezig bleken Hugo Verhagen, Gerit Jan Willem Vrensen, Andries van den Oetelaar, Delis van der Aa, Johannis Dirk Voets, Andries Hendrik Verkuijlen, en Antony Peeter Voets; de predikant is bij het zien van die ruzie gegaan naar Johannes Groenwalt diender die daar schuin tegenover lag en vroeg hem er heen te gaan om het tumult te stillen en om verdere ongelukken te voorkomen , waarop Groenewalt meteen erheen is gegaan maar omdat men hem weigerde binnen te laten is hij zelf het huis binnengedrongen.