Archieven

17 Missive van de magistraat van ’s-Hertogenbosch inhoudende allereerst de redenen waarom de rivier de Dieze die door de stad stroomt tot nu toe niet is geveegd en geruimd hoezeer de Ed: Mo: in hun resolutie van 3 september daar wel op hadden aangedrongen en gesteld dat ‘de spijse daaruijt komende soude mogen brengen op de esplanade’; ten tweede de verlegenheid waarin ze zijn gebracht om het straatslijk, dat steeds meer aangroeit, te kunnen bergen, hebbende i n1747 wederom hebben moeten ruimen en verlaten de plaats die haar in 1735 was aangewezen op de contrescarp buiten de Vughterpoort; en ten slotte dat zij ter voldoening aan haar Ed: Mo: resolutie van de 16e en 23 augustus 1748 de missie [= mest] die sedert vele jaren aan en rondom de ruiterstallingen heeft gelegen hebben laten afvoeren en die plaatsen schoon en zuiver hebben opgeleverd zoals blijkt uit het declaratoir van major Schuts die aan de missive is toegevoegd en waarvan de kosten zijn uitbetaald aan de oppassers en arbeiders als ook de daggelden van de boerenkarren, een totale som van 1218:3:8 en ten slotte verzoeken ze de Ed: Mo: hen te permitteren het straatslijk te brengen op de esplanade of het plein ter plaatse bestemd en aangewezen tot berging van de vuiligheid en ‘spijze’ welke bij het ruimen van de Dieze naar boven wordt gehaald; ten tweede, vermits de uitgestrektheid der stad men meer dan één plaats nodig heeft tot berging van straatslijk en dat hen wederom een plaats zal worden aangewezen op de contrescarp buiten de Vughterpoort; ten derde dat de stad schadeloos mag worden gesteld van de onkosten van het afvoeren van de mest van de ruiterstallingen, welke missive wordt doorgezonden naar de gouverneur van de stad, diens commandeur of de dienstdoende officier; ten slotte dat men de gouverneur wil aanschrijven of zijn vervanger, dat hij er zorg voor draagt dat voortaan door de ruiters en dragonders de mest van hun paarden wekelijks wordt afgevoerd zoals dat voorheen is geschied – zie ook folio 195

18 Missive van ontvanger Essenius op een rekest van de regenten van Alem in kwartier Maasland over het op 27 juni 1748 afgeslagen verzoek in een eerder rekest gemeld en ze hebben een lijst geformeerd van het hoorngeld en het bezaaid over ingegaan 1 oktober 1746 en geëindigd ultimo september 1748 [met details] – zie ook folio 223

19 Missive van luitenant generaal De Guij commandeur te ’s-Hertogenbosch waarbij hij wederom terugstuurt de declaratie van de geweldige provoost van het Bossche garnizoen door hem ingevolge de herhaalde order binnen genoemde stad gelegaliseerd

20 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen van Brabant De Schmeling en de leenmannen van de leen- en tolkamer met verzoek te autoriseren om met de erfgenamen van Isaac Amende de laatste bezitter van het erf achter het vertrek van de leen- en tolkamer op approbatie van haar Ed: Mo: te accorderen om het gedeelte van die hof ter breedte van de voorschreven kamer in te kopen en met een muur te doen separeren om het vrije uitzicht, in- en uitgang van de voorschreven kamer te hebben en het vertrek van hun vergadering voor verrotting te bevrijden; de raad gaat akkoord