Archieven

168 Bernardus Franciscus Reijnen, meester goudsmid te Gemert en Johannes Christianus Clabbers, meester ijzersmid Boxmeer bekennen Fl. 3000,-- schuldig te zijn aan Ferdinand August Joseph Alphons Hubert Marie Hengst, advocaat procureur te ’s-Hertogenbosch. Waarborg: huis met schuur en erf sectie L 755 te Gemert en huis met erf en tuin sectie D 1285 Boxmeer.

169 Johannes Wilhelmus Josephus Janssen, burgemeester van Helden, bruidegom ter eenre en Christina Catharina Beckers, zonder beroep te Well bruid ter andere zijde maken huwelijkse voorwaarden.

170/185 Richard Baldewijn Rudolph Joseph van Grotenhuis van Onstein, gepensioneerd ritmeester der cavalerie van het Nederlands Oost-Indisch leger wonende te Ginneken voor zich en als gelaste van Ernest Alexander Engelbert van Grotenhuis van Onstein, ambtenaar bij het ministerie van Financiën te ‘-Gravenhage; van Louize Josephine Johanna Maria van Grotenhuis van Onstein vrouw van Otto Carel Jan Christiaan Lodewijk Marie van Nispen tot Pannerden, grondeigenaar te Zevenaar en tevens van hem; van Titus Rudolph Jan Baptist van Grotenhuis van Onstein, kapitein der infanterie bij het Nederlands Oost-Indisch leger te Buitenzorg; van Alexander Engelbert Joseph van Grotenhuis van Onstein, kapitein der infanterie bij het Nederlands Oost-Indisch leger te Macassar en van August Everard Rudolph Collette, adjunct ingenieur bij de Rijks Telegraaf te ’s-Gravenhage gehuwd met Huberta Carolina Maria van Grotenhuis van Onstein verkopen een huis met washuis sectie E 219, bergplaats, stal, erf, tuin op “Het Zand” te Boxmeer behorend tot nalatenschap van Titus Elco Joannes Henricus van Grotenhuis van Onstein en Maria Walburgis Josepha Johanna van Hugenpoth tot den Beerenclaauw. Verkoop wordt opgehouden.

171 Petrus Martinus Willems, akkerman te Beugen verkoopt roerende goederen uit nalatenschappen van Arnoldus Willems en Geertruida Rutten voor Fl. 128,90.