Archieven

17 Johannes de Godij, burger en inwoner van Grave draagt over aan Willem Pol, meester kleermaker te Grave een rekening ten laste van G. J. Baexen, vaandrig in het regiment van generaal Slangenborg, in de compagnie van kapitein Rhode, voor een somma van tweeënveertig gulden en elf stuivers voor vertering ten huize van de comparant gedaan.

18 Cornelia Judite Verheijen weduwe en boedelhoudster van de heer Schot en Maria Elisabeth Verheijen zich sterk makende voor haar broer Johan Hendrix Verheijen, rentmeester voor de Graaf van Bergh en Ritsbergh, residerende in de heerlijkheid van Boxmeer, allen kinderen en erfgenamen van de advocaat Verheijen machtigen Hendrick de Bruijn, thans te ’s-Gravenhage, om namens hen te ontvangen de penningen die hun vader , als advocaat heeft verdiend ten laste van de boedel van de heer van Poll.

19 Clara van Hoorn, bejaarde dochter machtigt Johan Coebergh, om namens haar te verkopen een halve kamp genaamd de Lust, groot in het geheel vier morgen, zijnde hooiland te Gassel.

20 Hendrikus Hermans en Jacob Jans, schepenen te Escharen verklaarden op verzoek van Willem van den Haesselbergh, richterbode te Escharen, dat zij op 2 mei 1711 volgens de huurcedulle van 15 juli 1710 aan Remisius van Rijmsdijck en zijn vrouw Sebilla Hollacx hadden, verhuurt zijn helft van een huis, hof en een morgen bouwland, komende van Wiggerken Kocken en Isaeq van Haesselbergh, desselfs dochter, bij de Escharense brug, dat zij zijn gegaan naar het huis van de requirant en daar het huis, hof en morgen bouwland via een loting verdeeld worden.