Archieven

161 Andries Calloij in huwelijk hebbende (een gedeelte is in akte niet ingevuld) Brodde ende Cathalijn van Ham, tesamen egte luijden als sij leefde en gewoont hebbende binnen deeser vreijheijdt voornoemt woonende tot Antwerpen. Dewelke verklaarde bij deese te abondeneeren den boedel en naarlatenschap agtergelaten en metter doodt ontruijmt bij sijne voornoemde vrouwe ouders en sulx voor sijn kintsgedeelte, sonder sig int geheel ofte ten deese inde succesie van dien inte laaten, maar laatende den selven boedel ten behoeve vanden geene die willende of kunnende aanveerden. Protesteerende hij comparant meede daarom vansig niet als erffgenaam te willen gedragen.

162 Soo sal Mevrouw van Bonninghausen verhuren de neerhuijsinge van den Casteele genaamt Logtenborgh, met den hooven hoij, weij en teullanden daar bij en aangehoorend in dier voege, groote en maniere als Matthijs van den Heuvel deselve jeegenswoordig in huure en gebruijk is hebbende. De vrouwe verhuurdersse reserveert o.a. ten behoeve van den heere Pastoor althans op het Casteel Logtenborgh woonende, soo veel plaats inde voorschreven off naar te noemen huijsinge als noodig sal hebben tot het leggen van sijnen brandt, meede sonder daar voor iets te konnen off moogen pretendeere. Ingevalle de vrouwe verhuurderesse off ijmant van haare familie alhier tot Roode en ter verrigtingh van henne affaires overquaame sal hij gehouden weesen aan haare paarden het noodige hoij en haaver te versorgen. Verhuurt aan Joost van Erp die de huuringe gedaan te hebben voor ten behoeve van Willem Jansen Cluijtmans.