Archieven

190 Excuses voor kwaadsprekerij
Voor mij notaris verscheen Jan Raijmakers breukmeester en heeft verklaard dat de woorden die genoemde Raijmaeckers op 24 september j.l. ten nadele van Rutger van Oostereijk en zijn huisvrouw had gebruikt, volgens de verklaring van Arike Henricks weduwe van Goort Meussen, cum suis door hem bij *haastigheid* zijn gezegd en dat zulks hem van harte spijt omdat hij deze van Osterwijk en diens vrouw als eerlijke lieden beschouwt waarover niets oneerbaars valt te zeggen. Aldus verklaard in Dinther op 30 september 1695. Getekend: Jan Raijmakers.

191 Begrafenisrechten voor het begraven in de kerk
Voor mij Willem Mans verscheen Jan Dirck Pennincks zowel eerder als nu kerkmeester te Dinther en Hendrick van Thuijl, oud kerkmeester alhier zijnde van competente ouderdom met een goede reputatie en hebben het volgende verklaard op verzoek van meester Rutger van Oosterwijk als schoolmeester en koster alhier. Ze verklaren dat ten tijde van hun administratie als kerkmeesters alhier er diverse mensen zijn overleden en in de kerk begraven, n.l. jonker Lambertus te Heerenhaeff als heer van Avesteijn en ook de vader van de heer David Nakens drossaard alhier tijdens het in funktie zijn van de tweede deponent, en dat door de deponenten daarvan geen kerkelijke rechten werd opgeeist ten behoeve van de kerk maar het tegendeel ervan en dat ze ook nooit hebben gehoord dat enige van hun voorgangers daarvan enige ontvangsten zouden hebben gehad maar dat er alleen voor de lijken datgene is betaald dat de koster toekwam. Aldus gepasseerd in Dinther op 12 oktober 1695, in aanwezigheid van Jacob Huijbers alhier wonend en Johannes Fruent wonend in Aerle bij Beek. Getekend: Jan Dirck Pennincks, Hendrick van Thuijl, Jacob Huijberts, Johannes Frundt, mij present W. Mans notaris.

192 Voor mij Willem Mans verschenen Willem en Maria resp. broer en zuster, verder Henrick Gerits van de Westelaecken als man van Jenneken, allen meerderjarige kinderen van wijlen Delis Janssen van de Steen verwekt bij diens vrouw Jenneken dochter van Willem van Hannen en verklaren een deling te hebben gemaakt van het bezit dat ze hebben geerfd na dood van hun tante Beatricks Willems van Hannen toen deze leefde de vrouw van Corstiaen Servaessen, van welk bezit Corstiaen toen hij leefde het vruchtgebruik heeft gehad. Genoemde Henrick Gerits van de Westelaecken krijgt een perceel teulland groot ca. 2 lopenzaad en 2 roedes gelegen te St. Michielsgestel op de Muggenheuvel, b.p. Jan Gerits Weijgergancx, Willem Mattijs Meulenbroecx, Handers weduwe van Adriaen Brax, Adriaen Claessen te Gewande. Hieruit aan het derde erfdeel de som van 110 karolusguldens te betalen ter egalisatie. Genoemde Maria Delissen van der Steen krijgt een perceel akkerland groot ca. vijf vierdevat gelegen te Gestel op de Muggenheuvel, b.p. Hilleke Janssen van Griensven als weduwe van Jan Gerits Capiteijns, de ergenamen van Henrick Janssen van den Oetelaer, Meus Kuijsten, Heijlke Jan Rijken. Genoemde Willem Delissen van der Steen krijgt de helft van een akker teulland waarvan de andere helft eigendom is van de weduwe van genoemde Corstiaen Servaessen, gelegen in Den Dungen op de Keer, b.p. de gemeenschappelijke straat, Maria Delissen van der Steen, Adriaen Martens, de weduwe van Dirck Leenderts Dircxks. Hieruit de helft van een rente van 3 pond paijment per jaar aan de kerk hier te betalen met 21 stuivers per jaar. Dit erfdeel krijgt van het eerste erfdeel eenmalig 110 gulden. Ieder moet voor diens deel de dijkstraat onderhouden met wegen en waterlaten alles volgens de dijkcedullen, alles te aanvaarden per afgelopen half maart. Verder zullen ze als iemands erfdeel minder waard wordt etc. dat samen betalen elk voor een derde deel.

193 Uitreiking van een brief
Relaas inzake de gecommiteerden van Schijndel dat was ondertekend door Willem van de Cant en Jan Willems van de Ven. Ik ondergetekende notaris in Den Dungen met Cornelis Huijsmans en Peter Delissen van Griensven als borgemeesters in Den Dungen als getuigen hierin, hebben aan de persoon van Jan Ooms de oude wonend in Den Dungen de aangehechte akte van insinuatie (kennisgeving) voorgelegd en daarvan kopie uitgereikt met een zegel. Daarop heeft deze Jan geantwoord * geef mij een kopie*,verder zeggend * ik hoor en ik zie* en direkt daarop positief geantwoord op het verzoek. Daarop antwoordde de zelfde nogmaals * ik hoor en ik zie * waarom ik daartegen heb geprotesteerd volgens de aangehechte akte. Gepasseerd 3 november 1700, als oorkonde ondertekend: Wellans openbaar notaris, Cornelis Huijsmans getuige, Peter Delissen van Griensven als getuige.