Archieven

189 Derk Peters en Sebastiaan Blom, als momboirs over de drie nog minderjarige kinderen van wijlen Johannes Neijssens en Mechteld Huijbers, volgens akte van 30.06.1806, verkopen voor 100 gulden aan Gerardus Wientjes en zijn vrouw Clara Lemmens, een perceel weiland, groot ongeveer 1½ kleine morgen, gelegen te Oploo. In het oosten grenzend aan het straatje, in het westen aan Mathijs Bus, in het zuiden aan de kopers en in het noorden aan de weduwe Antoon Martens.

190 Derk Peters en Sebastiaan Blom, als momboirs over de drie nog minderjarige kinderen van wijlen Johannes Neijssens en Mechteld Huijbers, volgens akte van 30.06.1806, verkopen voor 530 gulden aan Arnoldus Willems en zijn vrouw Elisabeth Cornelissen, een huis met schuur, moeshof en ongeveer 4 kleine morgen bouw- en weiland. In het oosten grenzend aan de domeinen, in het westen en noorden aan de gemeene straat en in het zuiden aan de weduwe Antoon Martens.

191 E. Temminck, commissaris der domeinen, namens de vorst van Nassau, is belast met de uitvoering van het decreet van zijne majesteit de koning van Holland, volgens akte van 16.04.1807, om de domeinen over te dragen aan de Kroon. Het betreft de navolgende goederen, gelegen te Oploo: - Een bouwhof met watermolen, groot 40 morgen; - Een bouwhof genaamd “Den Hof”, groot 28 morgen; - Een bouwhof genaamd “Over de Beek”, groot 19 morgen; - Een bouwhof genaamd “Op de voorplaats van het kasteel”, groot 19 morgen; - Een bouwhof genaamd “Op het Kasteel”’ groot 32 morgen; - Een bouwhof genaamd “Den Holtmeulen”, groot 33 morgen; - Een bos genaamd Heisterbosch, groot 4 morgen; - Een bos genaamd Kouweide, groot 4 morgen; - Een bos genaamd Dinnenbosch, groot 4 morgen; - De zogenaamde Heeren Peel. Verder alle tienden en overige inkomsten, voortkomende uit deze goederen.

192 De koning van Holland draagt over aan de keizer van Frankrijk, tevens koning van Italië en beschermer van het Klein Verbond, alle domeinen en goederen gelegen te Oploo, die deel uitmaken van een revenu van 5 maal 100.000 francs, volgens het tractaat gesloten te Fontainebleau op 11.11.1807 en alhier gecedeerd op 13.04.1809 en ondertekend door Julien Guij, commissaris van het Franse Gouvernement en door Joannes Baden Ghijben en Albert Jan Verbeek als commissarissen van het Hollands Gouvernement. Genoemd worden: - Bouwhof, genaamd “Den Hof”, groot 16 morgen en bewoond door G. van Dommelen; - Bouwhof, genaamd “Over de Beek”, groot 6 morgen en 200 roeden en bewoond door Martin Essen; - Bouwhof, genaamd “Op het voorplein van het kasteel”, groot 6 morgen en 200 roeden, bewoond door J. Bergmans; - Bouwhof, genaamd “Aan het kasteel”, groot 4 morgen en 400 roeden en bewoond door R. van de Weij; - Bouwhof, genaamd “De Houtmolen”, groot 1 morgen en 300 roeden, bewoond door de weduwe Hermanus Thoonen; - Een perceel behorende bij de bouwhof aan de Sambeeksche Hoek, groot 300 roeden en bewoond door Peter Hoenselaars.