Archieven

21 Voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel, verscheen Cornelis van Moll, oud-borgemeester en inwoner te Boxtel en verklaart aan zijn broer Anthonij van Moll de som van 297 gulden schuldig te zijn, terzake van geleend geld zoals op 28 maart 1705 van genoemde Anthonij is ontvangen. Het geld is toen aangewend ter betaling van de kosten in de procedure tegen de heer drossaard Elsevier. De comparant verklaart dat hij nu onvermogend is geworden om in kontakt geld te kunnen betalen en draagt aan zijn broer daarom als zijn roerend bezit over, te weten een paard met tuig van 29 gulden, 2 koeien van 20 gulden, rogge, gerst en haverstroo in de schuur, zowel gedorst als ongedorst met de granen etc. van 31 gulden, het hooi in de schuur met snijmes, riek en schop voor 56 gulden, de mest in de stal 1 gulden 10 stuivers, de turf en brandhout voor 10 gulden, 17 tinnen schotels groot en klein voor 17 gulden, 25 ditto tellioeren voor 8 gulden, 3 tinnen waterpotten voor 2 gulden, 3 dito wijnpinten voor 1 gulden 10 stuivers, 7 ditto maatjes voor 18 stuivers, 1 koperen koeketel voor 3 gulden, 8 koperen keteltjes goede en slechte voor 11 gulden, 2 metalen moespotten voor 2 gulden 10 stuivers, 1 ijzeren keteltje voor 9 stuivers, 6 koperen kandelaars en 2 ditto blakers voor 2 gulden 10 stuivers, 1 grote en 2 kleine koperen confoorts voor 2 gulden 10 stuivers, een bed en hoofdpeluw met een witte deken en twee oorkussens, een paar lakens, gordijnen en omloop, samen voor 15 gulden, nog een bed, hoofdpeluw, twee oorkussens, een paar lakens en oorfluwijnen met ledikant en behangsel, samen voor 30 gulden, nog een bed, hoofdpeluw, een witte deken samen voor 8 gulden, een bed en een hoofdpeluw voor 3 gulden, een kleerkast voor 20 gulden, een .... voor 1 gulden 5 stuivers, 33 stoelen, zowel houten, met biezen gevlochten of met spaans leer overdekt samen 10 gulden, 134 schilderijen grote en kleine totaal 20 gulden, 6 tafels, grote en kleine voor 8 gulden, boterstand,

22 Voor mij, Cornelis Wittenbol, notaris residerend te Boxtel verscheen Hercules van Mol en Cornelis van Mol en beloven hoofdelijk en samen op onderpand van hun persoon en bezit om aan Cornelis Janssen van Oers, de som van 402 gulden 2 stuivers en 12 penningen te betalen per 8 augustus 1710 zonder langer uitstel. Het betreft geleend geld dat is aangewend ter betaling van de afsluitende borgemeestersrekening door Cornelis van Moll namens Jan Michiels van de Sande. Genoemde Hercules van Mol belooft aan Cornelis van Oers in plaats van rente te betalen, hem een weiland te laten gebruiken genoemd de Ossenweij, gelegen te Boxtel ter plaatse genoemd op het Boseijnt, belendend Hendrick Eijmerts van den Morselaer, juffrouw Pelgrom, mits dat van Oers alle lasten en verpondingen van dat bezit zal betalen. Als de som van 402 gulden 2 stuivers en 12 penningen niet op de vervalkdag wordt betaald, met instemming van Cornelis van Oers, zal de rente blijven doorlopen totdat de hoofdsom is voldaan. Van Oers mag het weiland zolang blijven gebruiken totdat de hoofdsom is voldaan. Actum te Boxtel 18 november 1709, in aanwezigheid van Joost van Dommelen en Cornelis Roetarts als getuigen. Ondertekend : Cornelis van Mol, Hercules van Mol, Joost van Dommelen, Cornelis Roetarts, quod attestor Cornelis Wittebol notarius publicus.

23 In de naam van de heer Jesus Christus Amen. Vandaag 20 november 1709 verscheen voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel, de geachte Claasken dochter van Nicolaas Goossens van Helmondt, weduwe van wijlen Peeter Hermen Smolders wonend te Boxtel onder Breukelen, ziek in bed liggend maar wel in het bezit van haar verstand en geheugen. Ze overdenkt de broosheid van het menselijk bestaan en wil voor haar overlijden daarom eerst haar over haar tijdelijk bezit hebben beschikt en voogden over haar minderjarige kinderen aan te willen stellen. Ze beveelt haar ziel na haar overlijden aan bij de barmhartige God en wil een christelijke begrafenis. Al haar na te laten bezit vermaakt ze aan haar kinderen en kindskinderen om te worden gedeeld volgens gebruikelijk recht alhier. en benoemt hen als haar universele erfgenamen. Ze benoemt als voogden over haar minderjarige kinderen en kindskinderen haar oudste zoons Peeter Smolders en Hermen Smolders en geeft hen de bevoegdheid als bij testament aangestelde voogden om haar bezit onder inventaris te aanvaarden en dat zo goed mogelijk te beheren, het te verkopen, verhuren, belasten etc. al naar gelang hun inzicht. Indien een van de voogden overlijdt, onwillig of onbekwaam is, mag er een andere voogd worden benoemd met de zelfde bevoegdheden totdat een kind 25 jaar is geworden of is komen te huwen of andere goedgekeurde status heeft verkregen. De voogden hoeven geen verantwoording van hun handelen af te leggen aan drossaard, schepenen etc. waarvoor de testatrice hen vrijwaart. Ze verzoekt de voogden de taak op zich te nemen behoudens dat ze verplicht zijn aan het einde van de voogdijschap daarover verantwoordsing aan het kind en de familie af te leggen.

24 Voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel, verscheen Jan Embert Voets, meester-kuiper wonend te Boxtel en verklaart aan Anthonij Geerlinck Schalcx zijn huis te hebben verhuurd, met schop, tuin en aanliggend land, alles te Boxtel aan de Strijpt zoals thans door de huurder al wordt gebruikt. De huur loopt voor 6 achtereenvolgende jaren en vangt aan op Maandag na Beloken Pasen, de tuin per half maart (van het jaar 1710 dus) en zo zal het ook aan einde van de huur worden achtergelaten in het jaar 1716. De huur bedraagt 16 gulden steeds per kwartaal te betalen waarvan de eerste termijn vervalt per 28 juli 1710. Verder zal de pachter alle dorpslasten en verpondingen betalen zoals die aan de eigenaar of alleen aan de huurder worden opgelegd, zonder uitzondering en zonder dat de pachter dat op de huur in mindering mag brengen, zulks omdat er een lagere huurprijs is bedongen. De verpachter zal jaarlijks alleen zelf de vijandelijke contributies betalen. Verder moet de pachter het gehuurde goed onderhouden zoals gebruikelijk is. Als borg treedt op Marij Roeffens laatstelijk weduwe van Aelbert Meijers en stelt zich garant voor de betaling etc. Aldus gepasseerd op 14 december 1709 in aanwezigheid van Jan Niclaes Goossens en Goijaert Veraa als getuigen. Ondertekend: Jan Eijmberts Voets, merkteken van Anthonij Geerlkijnck Schalcx, Marie Roeffens weduwe van Albert Meijers, merkteken van Niclaes Goossens, Goijaert Veraa, quod attestor Corn. Wittebol, notarius publicus.