Archieven

21 Lijst van COMPAGNIEEN te paard en te voet en hun bezoldiging gespecificeerd ‘alle ter maent van 42 daghen’.
de 4 ritmeesters tractement per maand 250 gl. en 4 paarden elk 25 gl.mits met hun gewapende mannen present op de monstering = 350 gl.; 2 luitenants 80 gl. en 2 paarden present 130 gl.; 2 cornetten 70 gl. en 2 paarden 120 gl.; 1 kwartiermeester met 1 paard 35/45 gl. ; 2 trompetters ieder 35/40 gl = 80/70 gl.; 1 schrijver 30 gl.; de hoefsmid 30 gl.; 47 curassiers elk voor 32 gl. met 12 gl. voor de ‘avantagie’ van 3 korporaals 1516 gl. – totaal 2291 gulden
de compagnie ruiters harquebusiers van 60 paarden:
4 ritmeesters 350; 2 luitenants 130; 2 cornetten 120; 1 kwartiermr. 35/45; 2 trompetters 80/70; 1 hoefsmid 28, 1 schrijver 28; 47 harquebusiers ieder 28 gl. + 12 gl. voor de advantagie van de korporaal 1328 gl. – totaal 2099 gl.
compagnie van 100soldaten te voet:
1 kapitein 150, 1 luitenant 45, 1 vaandrig 40, 2 sergeanten elk 24, 3 korporaals ieder 16, 2 trommelslagers elk 12, 1 schrijver 12, 1 chirurgijn 12 en 1 provoost 12 – totaal 391 gl.
36 spiesen te weten 1 van 16, 2 van 15, 2 van 14, 4 van 13, 13 van 12 en 14 van 11 gl. – totaal 436 gl.
48 musquetten te weten 2 van 14, 6 van 13, 20 van 12 en 20 van 11 gl – totaal 566 gl.
3 jongens elk 8 gulden = 24 gl. – totaal van deze drie laatste posten 1417gl.
de compagnie van 70 soldaten te voet:
13 officieren = 391 gl.
24 spiesen te weten 1 van 16, 2 van 14, 3 van 13, 9 van 12 en 9 van 11 = 290 gl.
30 musquetten te weten 1 van 14, 4 van 13, 13 van 12 en 12 van 11 gl. = 354
3 jongens van elk 8 gl = 24 gl. – totaal van deze compagnie 1059 gl.
de compagnie van 50 soldaten te voet:
1 kapitein 150, 1 luitenant 45, 1 vaandrig 40, 2 sergeanten elk 24, 3 korporaals elk 16, 2 tamboerijns of tamboers elk 12 en 1 schrijver 12 = 367 gl.
14 spiesen te weten 1 van 16, 1 van 15, 1 van 14, 2 van 13, 4 van 12 en 5 van 11 = 174 gl.

22 BEDEN en ontvanger ZUERIUS. “De rentmr. Zuerius schrijft vanden 17de deses uyt ‘sHertogenbosch dat hij volgens ordre vanden Raedt van 22 july lestleden aen alle den contribualen in de meijerije vanden Bosch heeft doen weten, dat sij sullen continueren de bede die sij aen d’ander zijde oock jaerlicx betaelt hebben, ingangh genomen hebbende vanden 1e juny lestleden aff; dat de boden hem gerapporteert hebben dat de regenten hen daertoe gewillich hebben getoont op hoope daerdeur van ’t invoeren van verpondinge, des sij seer apprehenderen, ende andere extraordinaris lasten bevrijt te sullen blijven; schrijft wijders te bevinden dat eenige dorpen ende gehuchten in de meijerije gelegen sijn exempt van bede bij speciale privilegie ofte possessie van langjarigen vrijdom, welcke hij meijnt dat in allen gevalle niet verder kan worden getrocken dan voor soo vele als de bede is hypoteque der rentieren, maer geen reden schijnt te wesen dat deselve plaetsen daer omme soude exempt sijn van beden die alle ondersaten moeten geven in plaetse van verpondinge oft andere lasten; dat hij oversulcx des raets ordre sal verwachten nopende de gehuchten Stercxsel ende Cuyck, de dorpen Ghemert, Lit ende het stedeken van Megen met twee oft drie dorpen daeronder gehoorende ende Dunghen ende Orthen onder de stadt van ‘sBosch gelegen.
Waerop gedelibereert sijnde, dat men geerne heeft gesien dat de regenten vande dorpen heur gewillich toonen, totter opbrengen der voors. bede, dat men dienvolgens oock vertrout volgens sijne gewoonlycke zorchvuldicheijt ende neersticheijt het effect daervan metten eersten te vernemen deur den ontfangh van penningen ende het overseijnden van deselve ten comptoire vanden ontfanger generael, alwaer deselve seer van doen sijn, ende belangende de exemptie van eenige dorpen ende plaetsen in synen brieff vermelt, dat de resolutie daerop het aenschrijvens is gedaen zulcx beleijt, om bij provisie de beden te doen betaelen,

23 pastorie en JACOB MEUTER gewezen kapelaan

24 introductie PREDIKANTEN en een uitgebreide memorie in diverse artikelen. “Memorie van eenige articulen aenden heeren RAESFELT, DE WITTE de heer VAN HAREN absent wesende, hare Ho: Mo: gedeputeerden overgegeven bij de predicanten in de conferentie over het stuck vande leeninge in de meijerije den 17e augusti 1648
in de marge: de SG oversien ende overwogen hebbende de hier nevens staende articulen, oock gehoort het rapport van de heeren gedeputeerden met d egecommitteerde predicanten in conferentie geweest sijnde, hebben nae voorgaende deliberatie goetgevonden en verstaen voor resolutie te verclaren gelijcke hier naer voor yder articul van dien geteeckent staet.
i) overhandicht het geschrift behelsende de redenen voor en tegen de leeninge met mondelinge verclaringe, dat de catus (?) tot ‘sHertogenbosch meer inclineert tot geen leeninge, uyt oorsake dat de predicanten nu van haer Ho: Mo: geapprobeert in corten sullen connen becomen en in haer respective plaetsen geintroduceert worden en dat men dan noch evenwel eerder en met minder costen de meijerie met eijgene predicanten sal connen bestellen, als deselve bij leeninge besorgen, sijnde daertoe albereyts predicanten proponenten in de derde ende vierde colomme genomineert om haer Ho: Mo: daervan te dienen en op het ordinaris tractement beroepen te worden.
op dit eerste articul verclaren haer Ho: Mo: dat gesupercedeert sal worden met leeninge van predicanten hier besijden geroert.
ii) dat haer Ho: Mo: de tweede colomme van predicanten gelijck deselve geapprobeert is tot suppletie van d’eerste oock gelieven te approberen om voorts beroepen ende in de meijerije gestelt te worden.
de dispositie op dit tweede point wert opgehouden ende de saeck gelaten bij tgene haere Ho: Mo: den 15e deses diesaengaende hebben geresolveert ter tijt ende wijlen toe dat de bovenste vijftien predicanten in de meijerije van ‘sHertogenbosch sullen sijn geintroduceert om daer naer verder gedisponeert te worden