Archieven

21 Rekest van Dirck ’s-Gravesande inhoudende dat haar Ho: Mo: Pieter ’s-Gravesande des suppliants zoon hadden gelieven aan te stellen tot ontvanger der konvooien en licenten te Eindhoven verzoekende vermits zijn zoon nog studeert de persoon van Willem van Hurck geliefden te qualificeren en te beëdigen tot het bedienen en waarnemen van genoemd ambt totdat zijn zoon zijn studie heeft voltooid; akkoord van hogerhand.

22 Rekest van de regenten van Lommel in kwartier Kempenland klagende over de procedures van die van Luiksgestel n.a.v. meningsverschillen over de betaling van gemene lasten van enige landen en beemden en als reactie op een missive van kwartierschout Sweerts en men stelt een conferentie voor tussen kwartierschout Sweerts en gecommitteerden aan de kant van Luiksgestel.

23 Reactie van de Haagse heren belast met de Meierijse zaken die een rekest nader hebben bestudeerd van Alebert Joseph Graaf van Arberg en Valangin in huwelijk hebbende Isabella Felicité Baronesse van Cortenbach en Vrouwe der stad Helmond verzoekende dat de dekens en gilden van de stad mogen worden gelast hem te geven een kopie van en inzage in hun kaarten en privileges en het bericht van Luynen substituut van de hoogschout van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch op dat rekest mitsgaders nog het rekest van de dekens van de ambachten van de stad Helmond verzoekende dat haar Ho: Mo: tegen het recht van possessie niet gelieven te disponeren maar de zaak te laten aan justitie alwaar die litispendent is; in het verzoek van de eerste suppliant gaat men niet in en het wordt afgewezen en wordt de zaak gelaten aan de Raad van Brabant.

24 Rekest van Raes Hanewinckel zoon van Johannes Hanewinckel in zijn leven predikant te Mierlo en Stiphout in kwarier Peelland inhoudende dat Barbara van Scherpenseel weduwe van Grevenbroeck aan hem suppliant tot bevordering van zijn begonnen studie, had gegeven voor een periode van 6 jaar ingaande lichtmis 1694 de beneficies castraal annex aan de kapel van het kasteel te Mierlo en de Keldermanscijns van het Onze Lieve Vrouwe-altaar, met verzoek om approbatie van die collatie en vervolgens rentmeester Frans van Heurn te ordonneren 2/3 van de inkomsten aan de suppliant te laten volgen. – zie ook folio 490, 673, 747