Archieven

21 Missive van de fiscaal van de generaliteit Wibo in houdende een advies op een rekest van de meerderjarige en de curator ad lites over de innocente en minderjarige kinderen van wijlen Herman Coehoorn van Houwerda, in zijn leven luitenant kolonel in staatse dienst en Johanna Minten echtelieden, erfgenamen zijnde van wijlen Jacobus Minten in zijn leven koopman te ’s-Hertogenbosch, te kennen gevende dat de supplianten ter zake van twee informele exorbitante executies door Hendrik Jan Vervenne als rentmeester van het Jan Schildersvrouwengasthuis in de stad ten laste van de erfgenamen ondernomen, zij genoodzaakt zijn zich te wenden tot de ordinaris justitie en hebben aan de edele Rade en Leenhove van Brabant verzocht om een mandement van cassatie en interdictie penaal [met veel details]

22 Missive van ontvanger Bosschaert op een rekest van Anthony van Hanswijk pachter van ’s lands impost op brandhout verzoekende aan de Ed: Mo: dat ze gelieven te verklaren dat van het oud hout dat tot brandhout wordt verkocht en geconsumeerd de impost ingevolge art.1 van de ordonnantie op dat middel is verschuldigd en dat van het oud hout van de verkochte huizen ’s lands gerechtigheid betaald dient te worden, maar dat verzoek wordt afgeslagen

23 Missive van ontvanger Bosschaert op een rekest van Willem van Aernhem en Wouter van Mierlo slachters van rundvee te ’s-Hertogenbosch verzoekende dat de Ed: Mo: gelieven te verklaren dat wegens voederkoren niet meer dan 9 stuivers en 4 penningen per malder wegens de impost op het gemaal zijn verschuldigd, welk bericht door heren van de raad nader onderzocht zal worden

24 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen van Brabant Weveringh van Holij op een rekest van de regenten van Berghem bij Oss met verzoek een reële omslag te mogen doen van 1 stuiver per gulden over de in de verpondingen contribuerende landerijen; idem rekest van de provisoren van de armentafel van Lommel die om permissie verzoeken om jaarlijks ten behoeve van de armen enige roeden turf in een zeker moerveld genaamd de Maeij aan de meestbiedende te mogen verkopen en de opbrengst in de armenrekening onder de ontvangsten op te nemen, welk rekest wordt doorgestuurd naar de thesaurier generaal voor nader onderzoek – zie ook folio 825