Archieven

21 Jhr. Everart Dupin en Vrouwe Lucretia de Decquere, echtgenoten, verklaren een schuld te hebben aan Govaert Claessen en zijn vrouw Stijntijen Roelofs. Dit blijkt uit een obligatie van 11 april 1662. Wegens achterstallige rente en bijkomende kosten hebben genoemde kredietgevers het contract opgezegd en beslag laten leggen op een leengoed gelegen te Beers, door de comparanten gekocht van Ludolph de Decquere, Heer van Bouckhouten etc. Ter voorkoming van de proceskosten en de kosten van uitwinning hernieuwen de partijen na betaling van de verlopen rente en de kosten het contract, waarbij de schuldenaren het leengoed in onderpand geven met het recht van parate executie bij wanbetaling. Tot meerdere zekerheid zijn in eigen persoon mede voor het gerecht verschenen: Jhr. Aelbert Dupin, kapitein, gereformeerd ten dienste van Zijne Majesteit van Spanje; Jhr. Francois Dupin; Gerart Crooij, drossaert tot Nieuwlant, gehuwd met Aletta Francoise Dupin. Zij allen, kinderen van eerder genoemde Jhr. Everart Dupin, verklaren in te stemmen met de nieuwe verbintenis en zij machtigen Johannis Coeberg, procureur te Grave, om in hun naam deze verbintenis, cessie en overdracht (voor zover dit nodig mocht zijn) te renoveren.

22 Jan Aerts en zijn vrouw Ermken; Hermen Aerts en Reijn Aerts en Pouwel Kallen als aangewezen momboirs van de onmondige kinderen die Reijn Aerts verwekt heeft bij Peterken Jans; Dirck Willems en zijn vrouw Truijken; en Gerrit Jacops en zijn vrouw Geurtken verkopen aan Jenneken Peeters, weduwe van Hendrick Jacops, en haar kinderen Aert Hendricx en Peeter Hendricx en zijn vrouw Jenneken, een stuk bouwland genaamd den Pluckwolff, grenzend zuidw. aan de gemeente, westw. Hendrick Jacops, noordw. het Rijcxbroeck, oostw. de gemeijne straet. Jaarlijks belast met een afdracht aan het Gasthuis te Grave en aan het St. Anthonijs Altaar en met het onderhoud van een half hek aan het Rijcxbroeck.

23 De schepenen Geerit Lamberts, Pouwel Peeters, Jan Dircx, Huijbert Aerts, Jan Peeters en Jan Aerts verklaren in een open brief dat zij op basis van een volmacht van Zijne Hoogheid de Prins van Oranje als Heer en Baron van het Land van Cuijk etc. en uit hoofde van hun functie verkocht hebben aan Chaerle van Malsem, “Heer van Onsenoort ende Nieuw Ciuijck”, een stuk nieuw erf aan de Leuvert, palende oostw. het eigen erf, zuidw. Jacop Hendricx, westw. en noordw. de gemeente.

24 Jan Aerts en Jan Peeters, schepenen, verklaren met toestemming van Zijne Hoogheid de Prins van Oranje als Heer en Baron van het Land van Cuijk etc. en uit hoofde van hun functie verkocht hebben aan Huijbert Aerts, mede-schepen, en zijn vrouw Lijsken Hendricx een stuk nieuw erf gelegen bij de Leuvert, rondom in de gemeente.