Archieven

21 Jacob de Marée, wonende te Ravenstein, maakt zijn testament. Hij verklaart dat hij wijlen zijn eerste vrouw Jantje Claessen eerlijk heeft laten begraven en alle kosten van verpleging zelf heeft betaald. Ook heeft hij haar zoon Peter een eerlijk handwerk laten leren en hem ondersteund, als zijn eigen kind. Bij het overlijden van Peter heeft hij diens weduwe Catarijn Gijsberts geholpen met huisraad en hij heeft haar en haar kinderen het achterste deel gegeven van het huisje, waarin hij nu nog woont. Daarmee heeft zijn voorzoon Peter veel meer gekregen, dan waar hij recht op had. De kinderen van Jacob en zijn eerste vrouw zijn intussen overleden. Hij legateert aan Henderijn de Bruijn, weduwe van Wilm de Ruijter het vruchtgebruik van het voorste deel van genoemd huis, waarin hij en Henderijn nu wonen. Hij benoemt de kinderen van zijn broer zaliger Pero de Marée tot zijn enige erfgenamen. Opgemaakt voor Johan Francis Ploegh, notaris te Ravenstein en de getuigen Marcelis Voet en Willem van den Bogaert, beiden wonende te Ravenstein.

22 Gerittje Janssen, bejaarde jongedochter, wonende ten huize van Bastiaen Ellegers, enigszins onpasselijk, wil na haar dood begraven worden in de kerk van Ravenstein, door de Broederschap van Sinte Barbara. Ze laat dan 300 zielmissen lezen en legateert 25 gulden en een malder rogge aan de katholieke Armen van Ravenstein. Ze legateert aan de kinderen van haar overleden zuster Beelken Janssen, bouwland te Wijchen en nog twee kampjes land aan den Teersdijck. Daarvoor moeten ze 500 gulden in de boedel storten. Testatrice benoemt tot haar enige erfgenamen, de kinderen van haar broer Jan Janssen, de kinderen van haar zuster Maria Janssen, en de kinderen van haar zuster Beelken Janssen, ieder voor een derde deel. Ze benoemt Francis de Marée, wonende te Ravenstein, tot executeur testamentair. Opgemaakt voor Johan Francis Ploegh, notaris te Ravenstein en de getuigen Bastiaen Ellegers en Wilm van Dinter.

23 Gerittje Janssen, bejaarde jongedochter wonende ten huize van Bastiaen Ellegers, gezien haar ouderdom nog redelijk gezond, wil na haar dood begraven worden in de kerk van Ravenstein, door de Broederschap van Sinte Barbara. Ze wil een zingende mis tijdens de uitvaart en maandgetijden in het jaar na haar dood. Ze laat 300 zielmissen lezen. Ze legateert 25 gulden en een malder rogge aan de katholieke Armen van Ravenstein. Ze herroept alle eerdere testamenten. Ze onterft haar neef Gerit Hendrix, zoon van haar zuster Beelken Janssen, uit haar gehele nalatenschap. Ze legateert aan de overige kinderen van haar overleden zuster Beelken Janssen, bouwland te Wijchen en nog twee kampjes land aan den Teersdijck. Daarvoor storten die 500 gulden in de boedel. Testatrice benoemt tot haar enige erfgenamen, de kinderen van haar broer Jan Janssen, de kinderen van haar zuster Maria Janssen, en de overige kinderen van haar zuster Beelken Janssen, ieder voor een derde deel. Opgemaakt voor Johan Francis Ploegh, notaris te Ravenstein en de getuigen Bastiaen Ellegers en Wilm van Dinter.

24 Peter van der Linden, ontvanger van de convoijen en licenten, ten dienste van haar Hoogmogende Heren Staten, en zijn vrouw Catarina Lipsius, wonende te Ravenstein, herroepen alle eerdere testamenten en met name die van 15-02-1760 voor notaris Ploegh te Ravenstein. Ze legateren het vruchtgebruik van 1200 gulden aan hun dochter Hendrijntje van der Linden, zolang zij leeft, wegens haar ziekte. Als Hendrijntje ongetrouwd blijft en niet kan rondkomen van de rente, dan mag ze ook de hoofdsom gebruiken voor haar levensonderhoud. Ze legateren verder een bed met toebehoren en een paar gordijnen aan Hendrijntje. Ze legateren 100 gulden aan hun dochter Hester van der Linden, met de beste kast en hoefbank, als ze tenminste voor de testateuren blijft zorgen. De goederen die zij aan hun zoon Govert van der Linden hebben verkocht, mag hij houden. Ze benoemen hun kinderen tot hun enige erfgenamen: Antje van der Linden, getrouwd met Jan Segaar; Marijtje van der Linden, getrouwd met Leendert Tael; Jannetje van der Linden, getrouwd met Marten van Duijn; Pieter van der Linden; Govert van der Linden; Henderijntje en Hester van der Linden; de kinderen van wijlen Claertje van der Linden en haar man Andries van Leuwaerden; ieder voor een achtste deel. Ze benoemen hun zoon Govert van der Linden en schoonzoon Lindert Taal, getrouwd met Marijtje van der Linden, tot voogden over de minderjarige kinderen van Claertje en tot executeurs testamentair. Opgemaakt voor Johan Francis Ploegh, notaris te Ravenstein en de getuigen Johan Wilhelm van Berchum en Johan M. van Orsouw, schepenen te Ravenstein.