Archieven

21 Lodewijk Theodorus Grave van Nassou La Lecq, geeft tot aflossing van geleend geld, zijn aandeel in de Groote Staate of Prints Mourits Renten (met ingang van 01-01-1790) voor de duur van 3 kwartalen aan J.C. Hofsmit, wonende te Utrecht. De opbrengst is 320 gulden per kwartaal. Dat geld krijgen ze van Daniel ‘s- Heerenberg, agent en solliciteur militair in ’s-Gravenhage. Opgemaakt voor Pieter van der Heijde, openbaar notaris te Ravenstein en de getuigen Adrianus Gijssels en Anthonij Martijn.

22 Steven van Deuren en zijn vrouw Maria Vissers, die ziek op bed ligt, wonende te Herpen, maken een testament op de langstlevende. Ze benoemen tot hun algehele erfgenamen, de drie kinderen uit het eerste huwelijk van testateur met Lucia Willems, met namen Cathrina, Hermina en Louwrens. Als er uit dit huwelijk nog kinderen zouden komen, dan delen die gelijk met de voorkinderen. Opgemaakt voor Pieter van der Heijde, openbaar notaris te Ravenstein en de getuigen Jan Willem van Dueren en Pieter H. Schmits.

23 Gijsbert van Kerkwijk en zijn vrouw Hendrica (Hendrieka) van Meeteren, wonende te Ravenstein, machtigen Mr. Arnoldus van Wijk, richter van Eck en Wiel, om namens hen op te treden in de erfenis van wijlen Lucretia van Rijnberk, overleden te Geldermalsen. Opgemaakt voor Pieter van der Heijde, openbaar notaris te Ravenstein en de getuigen Dirk van Kessel en Antoon Martijn.

24 Helena Heijnen, weduwe Jan van den Hooven en haar dochter Maria van den Hooven, wonende te Niftrik, geassisteerd door Wouter Kocke, aan de ene kant en Wilhelmina van den Bergh, weduwe Nicolaas van den Hooven, wonende te Huisseling, geassisteerd door Harmanis Elemans, wonende te Huisseling, aan de andere zijde; sluiten een akkoord. Nicolaas van den Hooven en zijn vrouw hebben op 28 juni 178? voor notaris Hendrik de Groot een testament gemaakt. Helena en Maria zien af van hun aanspraken op de legitieme portie tegen een vergoeding van 165 gulden en 15 stuivers. En tevens belooft Wilhelmina af te zien van haar rechten op de erfenis van Helena. Opgemaakt voor Pieter van der Heijde, openbaar notaris te Ravenstein en de getuigen Peter van Aar en Hendrik van den Bergh.