Archieven

22 Verklaring door Jan Jan Gielens van der Heijde, en Willem Sanders beijde luijden van eere en inwoonderen alhier. Dewelke ter requisitie van de Heer Christiaan Huijgens wonende alhier in den Hulst, hebben getuijgt en verclaart, dat Jan Jan Gielens van der Heijde op de tweede januarij deses jaar 1760 des avonts de klocke omtrent agt uure, komende buijten sijn huijs, heeft gezien, dat agter aen de schuur van voors heer Huijgens na de oost seijde zig vertoonde een vlam vuer, ter groote, soo het hem toescheen van een ligt van een kaers of lamp, dat in een ogenblik des tijds, die vlam seer sterk toenam en grooter wierdt, en aanstonds de geheele schuure in volle vlam geraakte. Dat hij in bijweeze van voors. Willem Sanders na voorschreven brand lopende en komende aan een houtbussel toebehorende aen voors. heere Huijgens, omtrent twee hondert treede van de brandende schuure, aldaer heeft gevonden en stuk gloedende linne, op malkandere gerolt na de form van een londt.etc.

23 Testament van Hendrik Craane en Meglina van Hemert te zamen egte lieden en woonende binnen deese vrijheijt Sint Oedenrode. Meglina siek te bedde leggende. Zij maken elkaar tot sijne of haare universele erfgenaam. Ook genoemd: haare dochter Joanna vermits haare ongesonde gesteldheid. Tot executeur en voogd over haare kinderen minderjarig sijnde, Joost van Erp, woonachtig alhier als oppervoogd, ende Adriaan van Hemert woonagtig tot Uden in het land van Ravensteijn als toesiende voogd.

24 Inventaris van Nicolaas Kerckhof weduwnaer van Catarina Versantvoort. Thans hertrout met Annamaria Habraken. Verder nog genoemd: Lambert Versantvoort, Nicolaas Kerckhof is zijn schoonzoon. In de inventaris o.a. een hoogkar, twee aardkarren, een half dozijn theekopjes en schoteltjes, drie bedde koetze, twee spinnewielen, drie tafelakens, een blauw boterkleed, een goude kruijs met sloth, een goude ring, vijf paar handmoukes, twaalf mutsen, drie paar handschoenen etc. etc.

25-26 Testament van Leendert Kerckhoff ende Hendrina Olyslagers bevorens weduwe van Peter Penninks echtelieden en woonende binnen deese vreijheid Sint Oedenrode. De eerste ziek te bedde liggende. Zo verclaren zij de langstlevende van hun beijde te stellen tot sijn of haer universele erfgename. Zij hebben samen in huwelijk aangecogt, en bestaaande in twee huisjes en omtrent ses lopens landerijen, tans bewoont en gebruijkt wordende bij Jacobus Deckers en Jan Koolen.