Archieven

221 'Mijn heeren schepenen appuncteren ter manisse des richters op pene van tien gulden dat Evert Aerdt Everts, tegenwoordigh borgemeester, sal hebben binnen den tijt van vijer naest comende dagen naer insinuatie deser sal hebben te her te meten alsulcke erffenisse als hij met Goordt Peeter Rutten heeft laten meten, ende dat op sijn eijgen coste, ofte neen dat den voorschreven Goordtt hem sal mogen blyven houden aen de voorgaende metinge tusschen partijen voor desen gemeten ende bij hen gepaelt'.
Ondertekend door D. van der Hagen, secretaris

222 'Mijn heeren schepenen appuncteren ter manisse des richters op pene van tien gulden dat Evert Aerdt Everts ende Gerijt Stevens, affgegane borgemeesters, sullen hebben aff te rekenen met de werden aengaende de teercosten in hennen jare gedaen ter presentie van schepenen binnen den tijt van drij naest comende dagen naer insinuatie deses ende deselve te betalen ende bij foute van dijen wordt den selven peene gestelt tot executie tot behoeff des officier'.
Ondertekend door D. van der Hagen, secretaris

223 [VERVOLG AKTE]
Ook 'een loopensaets, gelegen in Jan Andriessen erffenis, naest Aerdt van Strijp gelegen'.
Ook een 'hoijbempt', gelegen in de Doncker bempt', rijdende tegen Jan Aerdts van Eerdt.
Ook het 1/6 deel in 'de hoeffe op Middegael, hoijende ende deijlende met sijne mede erffgenamen'.
De cijns op het 'lopensaets' in het goed Jan Andriessen zal betaald worden door Jan Andriessen, zo niet dan door dit lot.
Jan Henric Laureynssen als voogd over Lijsken Diricx van der Straten, met procuratie gepasseerd voor schepenen van Mill, krijgt toebedeeld een 'acker teulants met allen sijnen houtwassen ende pooterijen daer toe behoorende', gelegen ter plaatse genoemd de Hoogeynden
* e.z.: het goed van Anthonis Henricx
* a.z.: de steegde toebehorende aan de kinderen van Peter Lambert Aertsen
* e.e.: het goed van de weduwe van Micgiel Atevens
* a.e.: de gemijnte
Ook een 'acker', gelegen aldaar genoemd Lijskens landt
* e.z.: het goed van 'haer selfs'
* a.z.: het goed van Nicolaes Jan Claes
* e.e. en a.e.: het goed van de erfgenamen van Peeter Lambert Aertssen
Ook 'eenen hoijbemt', genoemd den Omloop, gelegen aldaar
* e.z.: het goed van Jan Dirick Willems
* a.z.: het goed van Peeter Lamberdt Aertssen
* e.e.: de gemeyne Aa aldaer vloijende
* a.e.: het goed van Nicolaes Jan Claessen
'Het hoij sijn selven te wegen ende Lysken landt te wegen door de steegde aldaer liggende'.
Ook een 'hoybempt', genoemd den Junger gelegen in de Eertsche bunders, rijdende tegen Peeter den Horensbalck tot Dintter.
Ook het 1/6 deel in 'de hoeff op Middegael, hoijende ende deijlende met haer mede condividentten'.
Dit deel is belast met een erfcijns van 5 gulden aan haar broer heer Willem.
Getuigen: Wijllem Meussen en Anthonis Handricxsen, schepenen