Archieven

25 Rekest van Willem Vosch van Avesaat kapitein ter zee ten dienste van het land wonende te ’s-Hertogenbosch inhoudende dat hij suppliant bij koop eigenaar is geworden van de witte glasfabriek genaamd het Huis IJsselstein toebehoord hebbende aan de Graaf van Oultremont en Wervesee [afgeleid van Warfuse ?] en Compagnie staande binnen ’s-Hertogenbosch met het voornemen om de fabriek, de enige in zijn soort. wederom op gang te brengen die door een geheel jaar stilstand was verlopen en vervallen; dat dit verval van een anderszins voorname brom van commercie in dit land waarop het naburige Duitsland jaloers was zoals de suppliant was geïnformeerd, was veroorzaakt deels doordat het brandhout uit Gelderland en Overijssel en de overige materialen uit vreemde landen getransporteerd moesten worden, wat hoge kosten betekende die door ’s lans imposten aanmerkelijk werden verzwaard en deels door de onder belasting slechts van vijf procent vrije invoer van het Duitse, in het bijzonder van het Paterbornsche glas dat met karren wagens en vooral met ezels werden vervoerd naar steden en dorpen hier te lande en hij verzoekt om vrijstelling van de imposten op de aanvoer van brandhout en andere materialen en om een octrooi om als enige in dit land zo’n glasfabriek te mogen hebben en een uitsluitend octrooi om alleen binnen dit land een wit glasfabriek te mogen hebben zowel op het Duitse speciaal Paterbornsche glas en flessen; het rekest wordt doorgestuurd naar de Haagse heren belast met de zaken der zee. [Duitse plaats Paderborn bij Maagdenburg?] – zie ook folio 1119, 1155, 1182, 1194

26 Memorie van Mr. H.J. van Oldenbarneveld genaamd Witte Tulling dat in navolging van zijn voorgangers gedurende de tegenwoordige vacature van het hoogschoutsambt van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch de gewezen stadhouder van het hoog officie Hendrik Albert van Adrichem te autoriseren om in naam van het officie fiscaal van Brabant een wakend oog te houden dat de justitie in de dorpen en plaatsen binnen de Meierij van ’s-Hertogenbosch behoorlijk werd gehandhaafd en uitgeoefend door al degenen die daartoe eed- en ambtshalve zijn verplicht; Van Adrichem had her en der informatie ingewonnen; memorie en bijlage werden doorgestuurd naar de Haagse heren belast met de militaire zaken.

27 Missive van C.J.Bisdom hoogschout van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch van de 2e september inhoudende dat ofschoon volgens het relaas van de stadsbode of groenroede o.a. aan de Waalse predikant aldaar Jean Gabriël la Font was bezorgd geworden een publicatie van haar Ho: Mo: van de 13e augustus waarbij alle predikanten en leraren, van welke gezondheid ze ook mogen zijn, alsmede alle pastoors der roomse kerken in stad en meierij worden vermaand zich zorgvuldig te wachten van hun gemeenten ter gelegenheid van de openbare godsdienstoefeningen en meditaties over enige politieke zaken of over het bestuur van de Ho: Mo: of de regering van het land te onderhouden of enige partijschappen of verdeeldheden voor te staan ofwel zich dienaangaande in enige factieuze en aanstotelijke bewoordingen uit te laten, het echter de genoemde predikant La Font had kunnen gelusten op de 26e augustus na de middag en diens nagebed biddende voor de hoge overheid en de magistraat verscheiden aanstotelijke termen te gebruiken en wel zodanig dat Mr. Marten Bowier regerend schepen der voornoemde stad te dier tijd onder het gehoor geweest was, deswegens de 27e daaraan volgende, eerst mondeling en daags daarna schriftelijk aan het college van schepenen een voordracht gedaan had, waarop geresolveerd was ‘dat alzoo heeren scheepenen als regters in hun geheel moesten blyven aan den officier overgelaaten wierd, om zo enige actie teegens den voornoemden Walsche Predikant meende te hebben dezelve te institueeren’; gelijk het een en ander haar Ho: Mo: duidelijk zou blijken uit de authentieke kopie van de voorschreven resolutie naast gemelde resolutie naast de missive overlegd tot welke, als mede bevattende de even gemelde voordracht, kortheidhalve hij de vrijheid nam zich te refereren;

28 Missive van de Raad van State op het rekest van de regenten van Lithoijen in kwartier Maasland die naar een fonds zochten ter bekostiging van het repareren van de oude kribben en aanleg van een nieuwe krib in de rivier de Maas met een overzicht van de wijze van betaling over langere termijn via het opnemen van gelden en een regeling t.a.v. de verpondingen van het dorp [met nadere details – zie ook inv.nr.125]