Archieven

365 Verscheen voor schepenen en substituut secretaris van Veghel Jan soone Jan Luijcassen van Haenbergen, gedaagd op verzoek van meester Anthonij Spirincx, 'pagter vant genaal en verswegen personen over Vechel en Erp etcetera van jaere 1696. Getuijgt dat hij deponent op den tweeden dag van meij jongstleden alhier voor schepenen met goede kennisse ende wetenschap ende nae de opregte waerheijt een verklaeringe ter instantie als boven gegeven hadde, ende die met solemelen eede bevestigt, seer wel wetende wat den eedt in heeft ende mede brengt, welcke verklaeringe hij op huijden resumerende en die naeder examinerende heeft als nog wel gestentelijck daer bij gepersisiteert, soo als hij als nog persisteert bij desen, dat verders hij deponent naderhandt ende namentlijck opden vijfden meij daer aen volgende, door persuasie ende inductie van Ariaen Jan Aerts van Schijndel, sijnen oom ende momboir, ende met en neffens den selven sijnen oom met een kaar is gevaeren nae St. Oeden Rode ende gebragt ter secretarie aldaar, sonder dat hij deponent wist tot wat intentie ende eijnde, ende daer comende, dat voorschreven schepenen aldaar, ter presentie van Hendrick Jan Aerts van Erp ende Ariaen sijnen oom voornoemt door aenradinge van den selven, een nadere verklaering is opgestelt, waer van huijden onder copie visie ende lectuere gehadt hebbende, verklaert in de selve buijten sijne kennisse ende wetenschap te sijn geinflueert de woorden ende clausule, van dat hij niet en soude geweten hebben, wat hij te Vechel verklaert hadde, dat hij oock onkundig soude hebben geweest wat den eedt inhoudt, ofte den eedt hem onbekent was, daer hij nogtans deselven verklaeringe van Vechel van dato den tweeden meij voorschreven soo ten opsigte van den inhoude als goede kennisse ende wetenschap van den eedt, soo in het eene in het andere naer waerheijt ende welwetentheijt heeft gegeven,

366 Deling tussen Laureijns Gerrits en Gerrit Jan Goossens als vaderlijke voogd over zijn minderjarige zoon bij Empken Hendrick Gerrits, geassisteerd door de mede-voogd Jan Hendrick Gerrits, 'en dat van de goederen ingekogtr bij executie van de heer Lintworm als ontfanger van de beursen'. Gerrit Jan Goossens en Jan Hendrick Gerrits als voogden over de minderjarige zoon Jan Gerrits, krijgen toebedeeld 'parceel soo huijsplaets als lant opt Ven met de groes kanten en den dries is en afgepaelt sijnde', e.z.: Jaspers Camp, a.z. en e.e.: de mede condivident, a.e.: de gemeijne straet. Ook 'twee stucken lants opt Ven tussen erve der mede condivident; e.e.: den selven, a.e.: Hendrick Goorts Camp. Ook 'vier stucken teuijlants met den dries, groot drie loopense opt Ven, e.z. en a.z.: Laurijns Gerrits, e.e.: Hendrick Goorts Camp, a.e.: het Ven. Dit goed is belast met rente van 476 gulden aan Jan en Matthijs Gerrit Jan Goossens, 'waer mede dat de voorschreven momboiren het gemelt lant hebben vernadert ten behoeven van voornoemde onmondige van Jan Aert Schuppen, haeren swager, welcker voornoende capitaelen moeten gerestitueert worden eer dat onmondige het gemelte vernaderde lant kan ofte mag aan vaerden'. Laureijns Gerrits krijgt toebedeeld 'huijs, hof en aangelegen lant, soo teuijlant als groesse opt Ven, e.z. en a.z.: den mede-condivident; e.e.: Hendrick Goorts Camp; a.e.: gemeijne straet. Ook 'stuck lants, e.z. en e.e.: Gerrit Jan Goossens; a.z.: voornoemd condivident. Ook 'drie stucken teulants, groot ontrent twee loopense, e.z: goed van Gerrit Jan Goossens, a.z.: de condivident, e.e.: het Ven, a.e.: Hendrick Goorts Camp. Ook 'stuck teuijlants opt Ven, e.z.: den condivident, a.z.: Gerrit Jan Goossens, e.e.: den selven, a.e.: Hendrick Goorts Vamp. Ook 'twee looten op de streep, samen half loopense teuland, e.z.: de condivident, a.z.: Jaspers Camp, e.e.: Crijen Camp, a.e.: Gerrit Jan Goossens.

367 Voor schepenen en substituut-secretaris van Vechel verschenen Hendrick Eijmberts van Boxtel en zijn vrouw ELisabeth Jansen van Bergeijck, 'beijde gesont van lighaeme gaande en staande', om hun testament op te maken: ze bevelen hun zielen aan bij God en willen dat hun lichamen behoorlijk begraven zullen worden; ze benoemen tot enige en universele erfgenaam Sijmon Jansen en Hendrina Jansen, kinderen van Jan Sijmons van Deursen, 'in den eersten huwelijck verweckt bij Elisabeth van Bergeijck, testatrice inn desen'; de langstlevende behoudt het recht van het vruchtgebruik. Getuigen: Aert de Leest en Gort Jan Gorts, en Adrij Smits en Geraert Vermeulen, schepenen, mij present H. Bijmans, substituut-secretaris.