Archieven

5 Voor mij Johan Leermakers, notaris residerend te Boxtel verscheen juffrouw Maria van Isselsteijn en die verhuurt aan Jan van Gulick haar akker gelegen te Boxtel in de Hoolstraat, langs de Haegackker, zoals Jan die nu al in gebruik heeft. De huur loopt voor 4 achtereenvolgende jaren en kan door elk der partijen na 2 jaar worden beeindigd. De huur gaat in in de oogsttijd stoppelbloot en zo moet het ook weer worden achtergelaten. Jan zal daarvoor jaarlijks 24 gulden betalen, steeds met St. Bavodag te betalen en voor het eerst a.s. St. Bavodag anno 1675. Partijen beloven de overeenkomst zo na te komen. De huurder moet verder alle dorpslasten betalen, zowel gewone als buitengewone, waarvoor de verhuurster verder is gevrijwaard. (geen ondertekening, geen datering, waarschijnlijk het jaar 1674).

6 Verschenen is Neesken dcohter van Huijbert Joosten weduwe van Steven Anthonissen wonend te Liempde, ziek in bed liggend. Ze wil dat Jan Baeijens die was getrouwd met Jenneken Stevens zijnde de dochter van de comparante, die aan Goijaert Martens van Duijsel vanwege aangekocht lakenstof de som van 46 gulden en 13 stuivers schuldig is gebleven, dat die som direkt na dood van de comparante aan genoemde van Duijsel wordt betaald en wel uit het bezit dat Jenneken Stevens zal komen te erven, en verder dat voor deze Baijens al diens schulden worden betaald. Genoemde Jan Baijens of diens kinderen mogenniet eerder het bezit aanvaarden en dat bezit zal na haar dood op de kinderen van haar dochter zal versterven en niet voordat de genoemde schuld is voldaan. De comparante verklaart dat dit haar laatste wil is en wil het zo hebben uitgevoerd. Aldus gedaan te Liempde ten huize van de comparante op 30 oktober 1674, ten overstaan van Wouter Dircks van Aelen en Anthonis Bauwens als getuigen. Ondertekend : merkteken van Neesken Gijsbert Joosten wed. van Steven Anthonissen, merkteken van Wouter Dircks van Aelen, Teunis Bauwens, J. Leermakers notaris.

7 Vandaag 27 augustus 1674 verscheen voor mij Johan Leermakers, notaris residerend te Boxtel, Jan Scheijntgens jongeman, ziek in bed liggend maar wel in het bezit van zijn verstand en geheugen. Hij beseft de broosheid van het menselijk bestaan en wil daarom eerst over zijn aardse bezit hebben beschikt. Hij beveelt zijn ziel zodra hij is komen te overlijden aan bij de almachtige God en wil een christelijke begrafenis. Hij legateert aan Adriaen Jan Eijssens zijnde de oom van de testateur, een stuk weiland genoemd den Ouden Camp, groot ca. 2 en een halve lopenzaad, afkomstig van zijn oom Jan Scheijntgens den ouden, gelegen te Oirschot in herdgang Naastenbest in de Molenstraat daar, belendend Meriken weduwe van Jan Jacobs van Nistelroij, de weduwe en kinderen van Jacob Jan Scheijntgens, Goort Adriaen Evers, de straat daar. Omdat de testateur in de kost is geweest bij Adriaen Jan Eijssens, waarvoor deze Eijssens het gebruik van het bezit van de testateur heeft gehad, kunnen de erfgtenamen geen huur van deze Eijsens vragen. Verder vermaakt hij aan Adriaen Jan Eijssens zijn deel van een heiveld gelegen in Oirschot herdgang Aerle, ter plaatse genoemd aan de Eeckersrijtten, zoals de testateur van zijn vader heeft geerfd, alles omdat genoemde Eijssens in de ziekte van de testateur hem heeft verzorgd en nog zal verzorgen. Verder vermaakt de testateur aan Jan en Maria als kinderen van Andries Jan Geraets verwekt bij Catalijn Jan Scheijntiens, zijnde deze Catalijn wijlen de zusters van de testateur, elk van hen als ze komen te huwen etc. de som van 100 gulden eens en als die kinderen eerder komen te sterven dan gaat die 100 gulden of de 200 gulden naar de erfgenamen van de testateur. Als erfgenaam benoemt hij Dirck zoon van Jan Scheijntiens, zijnde Dirck de broer van de testateur. Aldus gedaan te Oirschot in aanwezigheid van Aert Peeters van Cuijck en Aert Aerts Verhoeven als getuigen.

8 Voor mij Johan Leermakers notaris residerend te Boxtel verscheen Adriaen Adriaens van de Looij, Gijsbert Dielis Vlemmincx, Henrick Matijssen van Woensel, Peeter Henricks van de Ven, Bernaert Janssen van Oudenhoven, Pauwels Aert Moescops, Adriaen Jansen Schepens en Jan Niclaessen van Overbeeck, allen heffers in de vrijheid Oirschot en verklaren door de vorster Francis van der Hulpen op de 20ste van deze maand te zijn gedaagd vanwege de heer van Oirschot om op de 21ste erna op het raadhuis alhier te verschijnen en aldaar een borgemeester of ontvanger-generaal te benoemen voor de vrijheid Oirschot. Daarop volgend zijn de comparanten op het raadhuis samengekomen in het college van schepenen en de heer stadhouder Nahuijs en hebben daar voorgesteld de persoon van Wouter Martens van Elmpt te benoemen om als borgemeester te worden aangesteld. Maar de stadhouder van Nahuijs wilde de nominatie op schrift hebben gesteld en zulks is hiermee gedaan. De comparanten verklaren dat hij daartoe het meest is geschikt. Men vraagt mij om een verslag op te stellen en een exemplaar aan stadhouder van Nahuijs te overhandigen. Aldus gedaan te Oirschot op 21 april 1674, in aanwezigheid van Jan Aerts de Rooij en Gijsbert van de Bichelaer als getuigen. Ondertekend: Ariaen Ariens van de Looij, Gijsbert Dielis Vlemmincx, Handrick Matijssen van Woensel, merkteken van Peter Henricks van de Ven, merkteken van Bernaert Janssen van Oudenhove, Pauwels Aert Moescops, Adriaen Jan Schepens, merkteken van Jan Niclaessen van Overbeeck, Jan Aerts de Roij, Gijsbert van den Bichelaer, J. Leermakers notaris.