Archieven

5 Voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel verscheen Marten Lamberts van den Heesakker en verhuurt aan Cornelis en Adriaentien, broer en zus en kinderen van wijlen Willem Hofftricx, wier moeder is Pieternella Janssen van Thuijl, diens huis, schuur, tuin, boomgaard etc. gelegen te Boxtel in herdgang Lennesheuvel, ter plaatse genoemd aan *den Engel*. samen met een weilandje onder Oirschot. De huur bedraagt jaarlijks 13 gulden in geld, verder een vijm dakstroo jaarlijks te leveren en op het huis te leggen. De huur loopt voor 8 jaar en kan halverwege door elk der partijen worden beeindigd, maar die zulks wenst, moet dat de ander vooraf met Kerstmis opzeggen. De huur voor het huis met de schuur gaat in op mei-avond, de tuin, teulland en hooiland per half mart in het jaar 1707. De huur jaarlijks in 2 termijnen te voldoen, de helft op St. Maartensdag en de andere helft op mei-avond, precies. De huurders zullen jaarlijks de dorpslasten betalen en de verpondingen en andere lasten en de huurders mogen die lasten niet op de huur in mindering brengen. Verder de franse of spaanse contributies te voldoen ook vanwege het brandschatten door de verhuurder. Het fruit elk voor de helft. Verder moeten de huurders het huis goed onderhouden. Aldus gepasseerd te Boxtel ten huize van de verhuurder op 29 september 1706 in aanweigheid van Marten Evert Beeckmans en Daniel Adriaans van de Ven als getuigen. Ondertekend: Marten Lamberts van den Heesacker, merkteken van Cornelis Willem Hofftricx, merkteken van Adriaentien Willem Hofftricx, Maerten Evert Beeckmans, Daniel Adriaens van der Ven, quod attestor Corn. Wittebol notarius publicus.

6 Voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel, verschenen Willem van Rundt en Johan van Aelst als kerkmeesters voor de Roomsgezinde vergadering te Boxtel. Ze machtigen hierbij Peeter van de Sande oud- schepen en borgemeester te Boxtel en Gijsbertus van den Boer, zijnde hun collegas om het geld en inkomsten te ontvangen waarop ze recht hebben uit het *offer* te Hoogstraten. De gemachtigde dient daarin alles te doen dat nodig is en alsof zij als opdrachtgeversv daarbij zelf aanwezig zouden zijn. Ze beloven alles na te komen wat daarin door hun gemachtigde wordt gedaan. Aldus opgemaakt te Boxtel op 16 oktober 1706, in aanwezigheid van sr. Michiel Slegers, oud- schepen en borgemeester en Hendrick Janssen ter Aa als huidig borgemeester te Boxtel als getuigen. Ondertekend : merkteken van Willem van Rundt, Jan van Aelst, Michiel Slegers, Hendrick Janssen Tra (=ter Aa), quod attestor Corn. Wittebol notarius publicus.

7 Voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel verscheen Adriaan zoon van Jan Verhoeven, wonend ten huize van Wouter van de Nachtegaal te Boxtel op de Borghakker die door een zekere verwonding in bed ligt, verder Michiel en Jenneken, ook kinderen van wijlen Jan Verhoeven wonend te Liempde die ook nog handelen voor hun zuster Maria. Ze beloven op onderpand van hun persoon en bezit om aan meester Arnoldus Bedicx, chirurg te Boxtel een som van 70 gulden te betalen, verder de onkosten van de dokter en chrirurg die meester Bedicx nodig zal menen te hebben, onder voorwaarde dat de patient van de verwondingen zal herstellen of gezenen maar in geval hij niet geneest of als hij zou komen te overlijden, zal mr. Bedicx al naar diens oordeel handelen. Meester Bedicx belooft alles te doen tot herstel van de gewonde. De schuldverniewing zal gebeuren voor schepenen van Den Bosch of waar meester Bedicx zal wensen, Opgemaakt in Boxtel op 3 december 1706, in aanwezigheid van Dirrick Wouters van Mensvort, president-schepen voor Liempde en Hendric k Jans van Rooij als getuigen. Ondertekend : merkteken van Arijaen Verhoeven, Michiel Jansen Verhoeven, Jenneken Jansen Verhoeven, Dirck Wouters van Mensvort, merkteken van Hendrick Jans van Roojj, Arn. Bedicx chirurgijn, quod attestor Corn. Wittebol notarius publicus.

8 Voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel verscheen Willem van den Broeck, oud-schepen en borgemeester voor Boxtel en Freijs Hendricx van de Ven. Genoemde Willem verhuurt aan Freijs diens hoeve en landerijen gelegen te Oisterwijk ter plaatse genoemd Balsfoort, zoalas thans al door de huurder wordt gebruikt. De huur loopt voor 8 achtereenvolgende jaren en elk der partijen kan de huur halverwege eindigen, mits men elkaar dat voor Kerstmis zal opzeggen. De huur voor de hooibeemden gaat in per half maart, de driessen en het huis met de weilanden op mei-avond, het teulland per oogsttijd stoppelbloot, alles ingaande het jaar 1707 en zo na afloop ook weer na te laten. De huur is jaarlijks 54 gulden in geld als voorlijf, verder jaarlijks 2 mud rogge, 5 zakken boekweit, 50 pond boter, 50 potten room, 100 verse eiere, 8 vijmen gewogen dakstroo. Het voorlijf steeds te betalen op St. Martensdag of Kerstmis, de boekweit in de oogsttijd, de rogge met Lichtmis, de boter, room en eieren al naar aanduiding van de verhuurder. Het dakstro jaarlijks volgens huurrecht op het huis te laten leggen. Verder moet de huurder het huis behoorlijk onderhouden. Nog moet de huruder jaarlijks de dorpslasten en verpondingen betalen die aan de verpachter zullen worden opgelegd. De pachter mag geen hout kappen, of heggen snoeien, maar mag alleen het schaarhout gebruiken zowel te Oisterwijk als te Oirschot staande en mag de geknotte willigen ouder dan 5 jaar kappen. Er mag geen schade door vee aan het hout worden aangebracht. De pachter mag niet vlaggen of turfsteken op het veld te Boxtel of eikenbomen kappen aldaar. De pachter moet ook jaralijks de sloten uitgraven . Verder zal de pachter jaarlijks een beest houden voor de melk van de verpachter. De verpachter krijgt de helft van alle fruit en houdt ook de opkamer in het huis. Actum in Boxtel, 12 december 1706 in aanwezigheid van Adriaan van Heeswijk, meester- molenaar te Boxtel en Wilhelmus Schellekens, poorters van de stad Den Bosch.