Archieven

5 Rekest van de regenten van het dorp Lierop in kwartier Peelland over octrooien voor het houden van jaarmarkten tegen betaling van een jaarlijkse cijns aan de domeinen , dat der supplianten dorp zich in gelijke omstandigheden als hun naburen nl. die van Asten, Erp, Aarle, Beek, Schijndel etc. alle octrooi hebbende tot het houden van jaarmarkten, bevindende dat nog onvoorzien van gelijke permissie, zich verplicht vonden tot betere welvaart hunner gemeente insgelijks een jaarmarkt op te richten en ze verzoeken dat aan hun plaats een octrooi zou mogen worden vergund om ter plaatse waar het in hun dorp het beste gelegen zou zijn drie jaarmarkten te mogen houden te weten op de 2e maandag in april, de 2e maandag in juli en de 3e maandag in november en zulks onder de gelijke vrijheden en voorrechten als andere dorpen, mits dat van de bestialen aldaar verkocht wordende, betaald zal worden het recht van de tol tegen betaling van een recognitiecijns van 30 of minder stuivers zoals is toegekend aan een dorp als Erp op 14 juli 1732, waarvan de verbandbrief geregistreerd dient te worden in de leen- en tolkamer van ’s-Hertogenbosch; een kopie van dit rekest wordt doorgestuurd ter advisering aan de Raad van State. – zie ook folio 346 [akkoord]

6 Missive van de stadhouder van het kwartier van Kempenland De Jongh op een rekest van de kerkenraad van Bladel Hapert en Reusel met verscheiden gecommitteerden van Kempenland door de classis van Peel- en Kempenland geautoriseerd zijnde in houdende de kwestie van een zekere Abraham de Graaf, zijn weduwe en 7 kinderen, welke van huis uit gereformeerde weduwe hertrouwde met iemand van de roomse religie met alle consequenties van dien [ zie ook inv.nr.100 voor meer informatie. inv.nr.99 folio 386 etc.

7 Missive van Mr. W. van der Esch advocaat fiscaal van Brabant met een advies aan de Bossche schepenen ivm hun vonnissen van 12e en 13e van de november 1762 betreffende Judith Peter Meulensteens uit Gemert en Cornelia Liebergen n.a.v. hun geseling en verbanning en de kosten daarvan – zie ook inv.nr.100 folio 705 voor meer informatie, zie ook hier op folio 79, 95

8 Missive van de stadhouder van de kwartierschout van Kempenland De Jongh geschreven te Valkenswaard op de 3e januari waarin hij meedeelt wat er daags te voren was gebeurd te Lommel alwaar eerst een Franse cavalerie aan het huis van de president was gekomen zijnde verzoekende om een bode wat hen werd geweigerd en toen is een inwoner van Lommel met een sabel over zijn rug geslagen en gedreigd met hen mee te gaan maar voor wie iemand anders in zijn plaats was meegegaan tot in de heide waar men die persoon zonder te betalen ontslagen had; vervolgens werd door een Franse officier om twee boden gevraagd die, om alle confusie te voorkomen, waren meegegaan tot aan Postel, op wek tijdstip door Lommel marcheerde een korps van ca. 130 cavaleristen zonder aan te leggen, die door de twee boden waren begeleid, waarop kort daarna enge karren met bagage gevolgd waren, die door de beide boden naar Postel zijn gebracht, die daarvoor ook geen betaling ontvangen hadden; vervolgens waren enige voetgangers nagekomen die aan het huis van een der schepenen enige glazen aan stukken hadden geslagen en die ook de deur geforceerd hadden zonder overigens iets mee te nemen; voorts was de stadhouder geïnformeerd dat rondom Lommel in het land van Luik Franse troepen kantonneerden voor wier doormarcheren de inwoners van Lommel bevreesd waren, waarop de stadhouder de Ho: Mo: had verzocht orders te stellen op de wijze waarop hij zich in deze moest gedragen; een kopie van dit rekest werd doorgestuurd naar de Ho: Mo; gedeputeerden voor militaire zaken om samen met enige gedeputeerden van de Raad van State het rekest nader te bestuderen en daarover te rapporteren.