178.113 Resoluties Staten-Generaal (178.113)
5 Rekest van Mr. Hendrik Albert van Adrichem stadhouder van de hoogschout van stad en Meierij van ’s-Hertogenbosch inhoudende dat Caspar Anton vrijheer van Belderbusch als Hoogduits ordens ridder en landcommandeur der balie van Aldenbiesen op des suppliants minderjarige zoon Thoams Adriaen van Adrichem opgevoed in de christelijke gereformeerde religie had geconfereerd voor een periode van 7 jaren het beneficie van het St. Catharina-altaar in de kerk te Heesch en van het provisoirschap van het gasthuis aldaar vallende onder de administratie van de rentmeester der geestelijke goederen van Maasland welk beneficie bezeten was door Isaac Willem Pels en nu door diens afstand vacant is en hij verzoekt om approbatie van die collatie; een kopie wordt doorgestuurd naar genoemde rentmeester der geestelijke goederen.- zie ook folio 136, 487
178.113 Resoluties Staten-Generaal (178.113)
6 Missive van Johannes Quiryns drossaard der heerlijkheid Geffen in kwartier Maasland over de kerkschuur van Geffen waar vernieuwingen en reparaties zijn uitgevoerd en met twee schepenen heeft hij die kerkschuur bezocht voor een oculaire inspectie en heeft geconstateerd dat men een nieuw planken beschot had geplaatst aan het einde van de kerk naast de pastoorswoning vast aan die kerkschuur staande en dat aan dat beschot een houten beeld was bevestigd; daarop heeft hij de vorster opdracht gegeven pastoor en kerkmeesters hierover te bevragen om te weten te komen of ze daartoe permissie hadden, waarop de pastoor antwoordde dat hij nieuw was als pastoor aldaar en van niets wist en ook de kerkmeesters zeiden niet te weten of er enige permissie was verleend; daarna wordt gewezen op een resolutie van de Ho: Mo: van 5 maart 1721 en 20 december 1752 waarin was vastgelegd tot penaliteit het verlies der roomse kerkschuur welke de ingezetenen bij conniventie van haar Ho: Mo: gebruiken, maar de officieren iet waren gelastende om dezelfde kerkschuren nadat zo’n overtreding is geconstateerd de facto te sluiten en hij drossaard vermeend had daar toe zonder haar Ho: Mo: præalabele order en autorisatie niet te kunnen overgaan en stuurt een verzoek naar de Ho: Mo: om van hen te vernemen hoe hij zich in zo’n geval moet opstellen en gedragen en dat hangende haar Ho: Mo: deliberatie over deze zaak voor diligent mocht worden gehouden; een kopie gaat naar de Haagse heren belast met inhoud en uitvoering van de plakkaten en reglementen. – zie ook folio 428, 546 en 651
178.113 Resoluties Staten-Generaal (178.113)
7 Rekest van rooms pastoor de Veth binnen de heerlijkheid van Geffen in kwartier Maasland met de kerkmeesters van de roomse kerkschuur aldaar, aangevende dat hij als nieuwe pastoor is geadmitteerd en dat zij zijn ondervraagd of er een permissie was verleend t.a.v. het maken van dat planken beschot in hun kerkschuur en daardoor waren ze ongerust geworden en aangedaan zich realiserende het gevaar dat hen en hun kerkschuur zou kunnen overkomen; ze gaven aan dat in 1774 inderdaad een houten beschot was aangebracht zonder permissie, waartegen het grote altaar was geplaatst en aan weerszijden een weinig overschietende, boven de twee deuren, bezijden het grote altaar staande een reparatie was uitgevoerd en nieuwe planken in plaats van de geheel vergane waren aangebracht, alsmede daar tegenaan was geplaatst een beeld voorstellende de zgn. ridder St.Joris dat voorheen ook in de kerkschuur stond; dat zowel de supplianten als de roomse gemeente aan die reparatie of vernieuwing enig aandeel hadden gehad en dat nl. de toenmalige en overleden roomse pastoor Hendricus Verhoeven een en ander had geordonneerd en toen de kerkmeesters destijds het genoemde werk hadden waargenomen, de pastoor daarover hadden onderhouden en hun bekommering aan hem hadden duidelijk gemaakt, maar de pastoor had hen gezegd zich daarover niet bezwaard te hoeven voelen omdat zulks aan hem was gepermitteerd waaruit zij hadden besloten dat zulks gepermitteerd en geconsenteerd was verzoekende de supplianten derhalve dat aan hen, benevens de verdere roomse gemeente der heerlijkheid Geffen mocht worden geremitteerd hetgeen door genoemde reparatie en vernieuwing buiten speciale vooraf verkregen permissie van haar Ho: Mo: of van de Raad van State zou zijn verbeurd, in consideratie zonderling dar voor zover de twee laatste supplianten medeplichtig zouden kunnen worden geoordeeld, als zulks in hunne kwaliteit niet tegengegaan of verhinderd hebbende,
Vervolg:
hetzelfde buiten alle opzet en door hen in eenvoudigheid en simpliciteit was nagelaten, zich verlaten hebbende op de meerdere kennis van hun pastoor, van welke zij meenden niet anders te kunnen verwachten of zou met alle omzichtigheid en zekerheid te werk gaan en niets zou ondernemen wat strijdig is met het Ho: Mo: orders; dat vervolgens de genoemde reparatie en vernieuwing, als noodzakelijk geweest zijnde, mocht blijven in de staat zoals die nu is en ten slotte dat, voor zover de drossaard der heerlijkheid Geffen enig verzoek aan haar Ho: Mo: tot correctie of bestraffing van de supplianten of de Roomse gemeente mocht komen te doen, hetzelfde van de hand gewezen mag worden en het genoemde rekest tot dien einde aangenomen wordt voor antidotaal; een kopie wordt gezonden aan de de Haagse heren belast met de inhoud en uitvoering van plakkaten en reglementen en het rekest wordt als antidotaal ter griffie van haar Ho: Mo: worden geseponeerd om t.z.t. te dienen zulks en daar het behoort.
Datering:
donderdag 2 februari 1775
Pagina:
85
Plaats:
Geffen
Toegangsnummer:
178
Inventarisnummer:
113
[Aanvraagfuncties niet beschikbaar. ]
Bron:
Staten-Generaal
Geografische namen:
178.113 Resoluties Staten-Generaal (178.113)
8 Reactie op de missive van P.D.Santvoort op het rekest van Dirk Thileman van Breugel wonende te Oss in kwartier Maasland inhoudende dat hem op basis van het testament van wijlen Hester van Grinsven was competerende de collatie der beneficies tbv vijf studenten van den bloede der testatrice tot vordering van die studies gefundeerd en vacant doordat Fredericus Henricus Antonius Frieling zijn studies heeft voltrokken, op 18 mei 1774 had geconfereerd op de persoon van Dirk Luijks van Breugel wettige zoon van zijn suppliants broeder Harmen Gerard van Breugel opgevoed wordende in de gereformeerde religie en die reeds een begin met zijn studie heeft gemaakt en de suppliant verzoekt om approbatie van deze collatie; approbatie volgt. – zie ook folio 120 met rekest van procureur Hendrik van Son en waarin Herman Gerard van Breugel wordt genoemd als predikant te Dordrecht, folio 128, folio 162
Persoon in schepenakte:
Datering:
vrijdag 10 februari 1775
Pagina:
100
Toegangsnummer:
178
Inventarisnummer:
113
[Aanvraagfuncties niet beschikbaar. ]
Bron:
Staten-Generaal