178.190 Resoluties Raad van State (178.190)
6 rekest van de Heer VAN CORTENBACH tegen de burgemeesters en dekens van Helmond en uitspraak van de arbiters
Datering:
12 juni 1648
Pagina:
343
Plaats:
Helmond
Toegangsnummer:
178
Inventarisnummer:
Bron:
Raad van State
Geografische namen:
178.190 Resoluties Raad van State (178.190)
8 aanstelling van de LANDDROST kapitein RAVENSWAIJ ter beveiliging van straten en wegen in de gehele Meierij , die gevangenen mag vervoeren naar ‘sBosch om te recht te laten stellen voor de magistraat:
“De heer VAN BERCHEM presiderende heeft voorgestelt de saeck vande beveijlinge van ’t plattelandt wegen ende straten noch verscheijden reijsen voor geweest ende verhaelt de communicatie by hem ende heer ANDLA daer over met sijn hoocheijt gehouden, als oock de gemoveerde consideratien op het overleveren aenclagen ende te recht stellen van sulcke persoonen als bij de aan te stellen officieren met heur volck sullen mogen geapprehendeert worden.
Waerop om vrage gedaen sijnde, heeft sijn hoocheijt alnoch gepersisteert sijn advis dat inde meijerije vanden Bosch een bequaem persoon soude mogen aengestelt worden, daertoe noemende den gewesen capiteyn Ravenswaij.
Dat hij sijn gevangenen sal brengen binnen ‘sHertogenbosch, de selve te recht stellende voor de magistraet aldaer, doende de aenclachten formeren deur sijnen procureur bij hem daertoe te lasten, om voorts tegen de delinquanten te procederen tot de verdiende straffe ende vanden Landen van Overmase tselve noch in bedencken houdende, waermede den Raedt sich heeft geconformeert ende sal dienvolgens voor den voors. Ravenswaij commissie ende instructie werden geconcipieert als wanneer sijne qualificatie, opt getal van volck ende gages naerder sal sijn geresolveert,waermede sijne hooched. hoocheijt uytten raedt is gescheyden”.
“De heer VAN BERCHEM presiderende heeft voorgestelt de saeck vande beveijlinge van ’t plattelandt wegen ende straten noch verscheijden reijsen voor geweest ende verhaelt de communicatie by hem ende heer ANDLA daer over met sijn hoocheijt gehouden, als oock de gemoveerde consideratien op het overleveren aenclagen ende te recht stellen van sulcke persoonen als bij de aan te stellen officieren met heur volck sullen mogen geapprehendeert worden.
Waerop om vrage gedaen sijnde, heeft sijn hoocheijt alnoch gepersisteert sijn advis dat inde meijerije vanden Bosch een bequaem persoon soude mogen aengestelt worden, daertoe noemende den gewesen capiteyn Ravenswaij.
Dat hij sijn gevangenen sal brengen binnen ‘sHertogenbosch, de selve te recht stellende voor de magistraet aldaer, doende de aenclachten formeren deur sijnen procureur bij hem daertoe te lasten, om voorts tegen de delinquanten te procederen tot de verdiende straffe ende vanden Landen van Overmase tselve noch in bedencken houdende, waermede den Raedt sich heeft geconformeert ende sal dienvolgens voor den voors. Ravenswaij commissie ende instructie werden geconcipieert als wanneer sijne qualificatie, opt getal van volck ende gages naerder sal sijn geresolveert,waermede sijne hooched. hoocheijt uytten raedt is gescheyden”.