Archieven

5 Jan sone Henrick Willemss heeft vercocht aan Willemen sone Henrick Willemss zijnen wittigen broeder huijs, hoff, bogaert ende aengelegene erffenisse groot int geheele omtrent een mauwersche saetlants in Berlicum ter plaetsen genoempt aen het laer onder Middelrode, belendingen: kinderen Henrick Janss; Hans van Bree; de gemeijne laer; welcke huijs, hoff ende erffenisse den voirs Jan vercoopere overmidts doode van zijne ouderen aengecomen ende aengestorven is; noch een stuck lants eensdeels teulant ende eensdeels houtwasch, groot int geheele omtrent 5 loopensaet, in Berlicum ter plaetsen genoempt aende hoochsteeghe aende werst, belendingen: erffenisse des heeren van Cloetinghen; die gemeijne steegde aldaer; weduwe van Cornelis Aertss; welck stuck lants hij Jan vercooper overmidts coope vercreghen heeft tegens den voors Cornelis Aertss (schepenbrief Berlicum). Belast met een oort gebuerchijns aende gesworen van Berlicum; noch een chijns van 28 stuijvers aender taffelen des heijligen geest binnen Berlicum; noch een jaerlixe losschijns van 9 gulden aen Ruth Colen ten Bossche.
Testes Geerart Breussen ende [niet ingevuld].
[in marge:] dese vest van huijs hoff is nijet, maer de rest vande stuck lants blijft in zijn geheel.

6 Agnees dochter Willem Ariaenss ende weduwe zaliger Cornelis Aertss, sieck te bedde ende onder die heijlighe sacramenten liggende, nochtans over al haer memorie ende verstant wel machtich, heeft bekendt dat zaliger Henrick sone des voors Willem Ariaenss haren wittighen broeder midts d’afflijvicheijt van zaliger Peeter haren anderen broeder gestorven zijnde jonckgeselle, van haer declarante ende danderen hare broeders ende susters tot 5 in getale bij coope heeft vercreghen zeker huijs, hoff ende erffenisse in Berlicum ter plaetsen genaempt inden onderstal als den selven Peeter overmidts doode van zaliger henne ouders aengestorven ende te deel gevallen was, ende dat zij declarante ende dandere hare broeders ende susters daer vore elck vande voors Henrick hennen broeder hebben ontfanghen 100 carolus gulden ende dat (notanter) Jannen Claess binnen den Bossche woonachtich ende doentertijt getrouwt hebbende Hadelwich haers declarants suster insgelijcx in haeren name heeft ontfangen voorde voors erffenisse oock 100 gulden.
Ende heeft oock verclaert voor schepenen ondergenoempt Elisabeth weduwe Adriaen Colen (diewelcke als die voors Agnees de bovengeschreven verclaeringe was doende, voor haer sieckbedde was sittende) waerachtich te zijne ende zeer goede kennisse te hebbene, dat den voors Jan Claess inden name van Hadelwich zijne huijsvrouwe, de gementioneerde 100 gulden voor zijn gedeelte vande voors erffenisse vande voors Henrick zijnen zwager ontfangen heeft.
Voor Adriaen Rutten ende Peeter Henricxss schepenen.

7 Dierick sone Aerdt Michielss heeft vercocht aan Jannen Niclaess zijnen zwagere woonende binnen der stadt van sHertogenbossche een erfchijns van 35 stuijvers verschijnende alle jaer inden hoochtijde van onser liever vrouwen lichtmisse van ende vuijt huijs, hoff, gront ende erffenisse aen een gelegen in Berlicum ter plaetsen genoempt doren hoeck, belendingen: die gemeijn beke; erfgenamen van vrouwe vande Kerckhove; Peeter Colen; de gemeijne strate aldaer; die hij met coope vercregen heeft tegens den kinderen ende erfgenamen van Jan Aelbrechtss van Hedel ende Oijken zijnder wettigher huijsvrouwe (schepenbrief Berlicum d.d. 24-1-1563 (p.s.)). Te lossen met 28 carolus gulden, opzegtermijn van een half jaar.
Testes Adriaen Rutten ende Thonis Jan Smolders schepenen.

8 Goijaert zone Aelbert Zegerss belooft onder verbant van zekeren acker teulants genoempt het roosendael, hem toebehoorende in Berlicum ter plaetsen genoempt in Westelacker, te betalen Martten Goijartss ende Jaspar Jan Aertss heijlichgeestmeesteren binnen Berlicum tot behoeve der taffelen des selven heijlighengheest inden hoochtijde van lichtmisse toecomende over een jaer die somme van 16 carolus gulden; ende inden hoochtijde van lichtmisse toecomende over twee jaeren gelijcke 16 gulden, met eender somme van 200 carolus gulden, behoudelijck dat die voors Goijaert inden hoochtijde van lichtmisse toecomende over een jaer zal moghen schieten die 100 gulden vande voors 200 gulden, midts tselve inde kersmisse heijlighe daghen te vorens den heijlichgeestmeesteren opseggende in welcken gevalle denselven Goijaert inden lesten jaer maer en zal hebben te betaelen 108 carolus gulden, hiermede gedoot ende gecasseert alsulcken obligatie van 150 gulden als den voors Goijaert over 2 jaeren geleden den heijlichgheestmeesteren belooft heeft te betalen, welcke voors 150 gulden inde bovengescreven somme begrepen zijn.
Testes Peeter Diericxss ende Anthonis Jan Smolders schepenen.
[akte doorgehaald, in marge:] Martten Goijaertss ende Anthonis Jan Smolderss jegenwoirdige heijlichgeestmeesteren bekennen van dese beloofte ende interest vande Goijaerden al te valle vernuecht ende betaelt te wesene. Actum 23-2-1596. Scabini Peter Diericx ende Willem Henricxss.