Archieven

5 Interrogatie in 5 artikelen ter requisitie van Casper Cornelis van der Heijden ten overstaan van twee schepenen waarbij gehoord worden Francois Schrijvers en zijn vrouw Maria Voogels, waarbij de 1e deponent verklaart 29 jaar oud te zijn en de 2e 37 jaar echtelieden en beiden handelend in winkelwaren; ze verklaren zowel Mechellina Hendrik Vugs die bij Corstiaan Corstiaans Verhagen woont te kennen als ook genoemde Corstiaan; op 4 januari zijn de deponenten in het huis geweest van Jan Eijmberts Verhagen; ze verklaren dat ze niet weten of ze tegen genoemde Jan gezegd zouden hebben, dat ze last hadden van Mechelina Vugs en Corstiaan Corstiaans Verhagen om de zaak met de requirant uit de wereld te helpen; voorts werd hen gevraagd wat voor een zaak het was, waarop d 2e deponente verklaart, dat Meggelina in het laatst van 1755 aan haar woonstede is gekomen en dat zij toen tegen Meggelina heeft gezegd: “Hoe staat het met de zaak?” en dat Meggelina daarop gezegd heeft: “Cas off Casper is bij mij geweest die aan mij seijde….ik heb immers soo veel gelt met u verteert” of dergelijke woorden, waarop Maria Voogels tegen hem zei: “Dan sou ik de zaak met hem stellen off uijt de werelt helpen”. Mechelina zei toen tegen Maria: “Dan siet dat gij het met Casper van der Heijde stelt en het sal op eene gulden niet aankomen”. De 1e deponent zegt nooit last te hebben gehad dan allleen dat Jacobus Jacob Voets thans bruidegom van Meggelina Hendrik Vugs tegen hem sprekende over de zaak van Casper op Meggelina en dat de deponent tegen Voets gezegd heeft “Maar hoe sal het gaan dat ge wat aan Casse gaft om alle zaaken uijt de werelt te helpen ter somma van 25 of 50 gulden” waarop Voets geantwoord zou hebben: “Jaa, dat mogt ik wel lijde, dat het soo gestelt worde”.

6 Getuigenverklaring van Ruth Vrensen van de Laat regerend schepen en Gijsbert Adriaans van der Schoot als achtman over de hoek Lutteleind ter instantie van het hoog officie in naam van Isaac Scriba vice-president die ziekelijk is op dat moment dat ze op 16 december 1755 in hun kwaliteit zoals dat van ouds gebruikelijk is, zijn rondgegaan in de hoek Lutteleind te noteren de hoofden, hoornbeesten en bestiaal te noteren bij de inwoners van dat gehucht en dat ze rond de klok van 10 uur zijn gekomen bij het huis van Dirk Heesakkers op de Ceur die juist bezig was zijn secreet te vegen en Heesakkers zei toen tegen Gijsbert: “Wat komde hier maaken off doen, ik ken u nie, maar u ken ik [denoterende de 1e deponent] gij bent een eerlijk man” en mteen daarop pakt Heesakkers ‘een hantvol stront waar meede hij besich was van den hoop heeft genoomen en den deponent daar meede in sijn aangesigt en op sijn lijff gesmeeten en sulx tot twee maalen toe heeft vervat, dat hij sulx gedaan hebbende, de schoep of schup waar meede hij besich was om gemelte zecreet off huijsje te veegen, in sijne handen heeft genoomen en daar meede hen deponent verscheijde slagen heeft toegebragt en wel tot drie in het getal en eindelijk de schoep verlaatende, hem deponent met sijne haaren heeft gegreepen en hem veele haaren uijt sijn hooft getrocken en door den 1e deponent eijndelijk is ontseth geworden”. De 1e deponent onderschrijft die verklaring er aan toevoegende dat de 2e deponent ‘door dusdanige smertelijke ontmoetinge seer ontstelt was en is heen gegaan sonder deswegens in sijne functie eenige verrigtinge te kunnen doen”.

7 Testament van Jan Gijsbers van den Boogaart bejaarde jongeman gepasseerd in zijn eigen huis te Wijbosch dicht bij de kapel na de middag rond 4 uur in welk testament o.a. worden genoemd Catalijna Peeter Zeegers.

8 Testament op de langstlevende van Rogier van de Wiel en Gijsberdina Geerts van der Pas gepasseerd in hun woonstede onder de Borne genaamd den Olymoolen ’s avonds tussen 9 en 10 uur.