Archieven

5 Peter van der Sande, goud- en zilversmid te Grave stelt zich met f 200,-- borg voor Theodorus Antoon van der Marck, die benoemd is tot assistent van het Koninklijk Postkantoor te Grave.

6 P. Fr. G. de Quaij, luitenant-kolonel en commandant der vesting Grave en P. de Ruijter, lid van de civiele rechtbank te Grave verklaren zich borg gesteld te hebben voor f 10.000,-- via akte dd. 02-11-1806 voor H.J. Gieben, commissaris der verpondingen te Grave. Op verzoek van de landdrost van Brabant dd. 21 augustus 1808 wordt overgegaan tot vervroegde betaling der verpondingen volgens besluiten van de minister van financiën dd. 13-02-1809 en 17-04-1809 en hebben de comparanten bewezen dat zij over voldoende wettige en onbezwaarde eigendommen beschikken.

7 Procureur P.L. Muller als gevolmachtigde van wijlen mejuffrouw J. Wijssenburg weduwe Hengst, wonende te Boxmeer verklaart dat hij namens de erfgenamen, volgens besluit dd. 10-03-1809, met bekendmakingen van 3 termijnen van 14 dagen, op 05-05-1809 beslag heeft laten leggen op alle goederen van wijlen Elizabeth Bufflee weduwe van Albertus Verschuuren om hieruit een bedrag van f 154.16.0 te verhalen, met verwijzing naar akte dd. 18-07-1795 van schuldenaar J.M. Verschuuren.

8 Hendrikus Vermeulen te Neerlangel verklaart alle moeite gedaan te hebben om borgen te kunnen bekomen met betrekking tot een proces contra A.J. van Genabeek te Grave. Hij stelt nu als onderpand zijn eigen persoon, zijn huidige goederen en nog te bekomen goederen.