Archieven

437 Jacob Slüter, bezoldigd militair bij de Koninklijke Hollandse Marine en Anna Maria Arts, echtelieden, wonende te Grave geven te kennen dat zij wegens verregaande desharmonie en hooggaande geschillen bijna dagelijks voorvallende, waaruit niet alleen de schadelijkste, maar ook tevens noodlottige gevolgen zouden kunnen geboren worden, zij overeengekomen zijn zich vrijwillig van elkaar te willen separeren van tafel, bed en bijwoning; Zij komen overeen dat de eerste comparant jaarlijks tachtig guldens zal betalen aan de tweede comparante; verder is er een verdeling van diverse goederen vastgelegd.

438 Isaak Eliza Muller en Helena Sibilla Nolbeck, echtelieden, wonende te Grave machtigen Jacobus Houtman, wonende te Noordwijk de nalatenschap van haar zuster Johanna Catharina Nolbeck weduwe van R. de Jonge, gewoond hebbende te Noordwijk, af te handelen.

439 Jan Antonie van der Poll en Wilhelmina Hermina de Swart, echtelieden, wonende te Cuijk verklaren de moeder van eerste comparant, Margaritha Hoos weduwe van Antonie van der Poll te institueren in haar legitieme portie; Verder verklaren zij alle eerdere akten betreffende hun dood als nietig; met uitzondering van het testament van wijlen de eerste man van de tweede comparante met de naam Cornelis van Druijnen van 20 maart 1806; Comparanten verklaren de langstlevende tot enige en gehele erfgenaam; Verder legateert de comparante aan haar aangehuwde nicht Helena van Druijnen, dochter van Jan Antonij van Druijnen en Tona Goedewage, in leven echtelieden een som van driehonderd gulden, het lijfgoed van de comparante, een bijbel met gouden sloten en zes zilveren lepels en vorken, waarop staat J. v. D.; dit legaat vervalt als de genoemde nicht eerder is overleden; De testateur verklaart dat mocht hij eerst overlijden, hij legateert aan zijn twee broers Antonie Adrianus en Adrianus van der Poll alles aan zijn lijf behorende en verdere kleinodiën van goud en zilver; voorts nog wat meer algemene opmerkingen.

440 Mr. Pieter Vermehr, wonende te Cuijk stelt zich borg voor Kapitein Gabriel Ludwig de Stadler de Frienesbergh tot den Hatert, oud-lid der voormalige soevereine raad der stad en republiek Berne.