Archieven

5 Matthijs Coenraets, koopman te Rotterdam machtigt Johan Verheij, scholtus te Batenburg, om namens hem te vorderen en ontvangen van Isack Salomons, wonende te Batenburg, een bedrag van achtennegentig gulden, wegens geleverde tabak.

6 Voorwaarden tot verkoop en de daadwerkelijke verkoop van de goederen van Leendert Theunissen.

7 Hendrik van Meeckeren, meester bakker te Grave en Anthonet Schenck, echtelieden verklaarden op verzoek van Arnoldus van Boeckholt, dat Pieter Ragaij, bij leven burgemeester van Grave en Arnoldus van Boeckholt de levering van het ammoniteitsbrood hebben verleend aan de eerste comparant en dat die eerste comparant daarop van de boeren heeft gekocht een hoeveelheid van ongeveer 120 malder rogge, alsmede 20 vinnen rijst en daarvan al 12 malder had laten malen en ten huize van de eerste comparant had laten brengen om te verbakken, maar dat de leverantie door Claes Peters werd aangenomen en behouden, waardoor de eerste comparant een schade van minstens 360 gulden heeft geleden.

8 Jan Arts van de Voort, wonende aan de Capelle te Gassel, ter zake van gekochte en geleverde jenever en een aangekocht en geleverd koebeest aan Levi Jochums, Jood en wonende te Escharen, bekende schuldig te zijn een bedrag van 55 gulden en beloofde dit bedrag binnen zes weken te betalen aan genoemde Levi Jochums.